Diamanttocht Onstwedde 01-07-2017


Zaterdag 1 juli ging ik met alle drie mijn wandelmaatjes de Diamanttocht in Onstwedde wandelen. Deze tocht werd georganiseerd in het kader van de evenementenweek in Onstwedde.
De tocht is genoemd naar de blauwe diamant, een kunstwerk dat op de rotonde staat en symboliseert hoe Onstwedde zich als diamant in de regio voelt.

De start was bij MFA (multifunctionele  accommodatie) de Bast. Het weer leek in eerste instantie niet zo goed te worden. Het had de nacht de hele tijd geregend en de lucht zag er ook grauw uit.


Voor het startbureau stonden twee kunstwerken op het grasveld (ik heb niet kunnen vinden van wie ze zijn) 




We schreven ons in voor de 20 km, wat ook de langste afstand was om te lopen en na een kop koffie gingen we op pad voor onze tocht in Westerwolde.
Al snel liepen we Onstwedde uit.



Bij de provincie Groningen wordt vaak aan uitgestrekte vlaktes gedacht. Die zijn er natuurlijk ook. Maar Westerwolde is anders! Weinig gebieden in Nederland zijn zó rijk bedeeld met verrassende landschappen, oude bossen, prachtige beekdalen en schitterende natuurgebieden als in Westerwolde.
Heidevelden, beekdalen, oude bossen, verscholen vennen en moerassen zijn natuurgebieden die rijk zijn aan - soms zeldzame - flora en fauna.
Vroeger lag Westerwolde geïsoleerd te midden van het uitgestrekte Bourtanger moeras. Een netwerk van riviertjes voerde water uit het moeras af naar zee. De belangrijkste waren de Mussel Aa en de Ruiten Aa, die voorbij Wedde samen verder stromen als de Westerwoldse Aa. In de loop van de jaren veranderde het landschap en ook de loop van deze riviertjes.

Tegenwoordig hebben de Aa's steeds meer hun natuurlijke loop weer teruggekregen en is er geïnvesteerd in het verhogen van de natuurwaarde. Het resultaat is een werkelijk uniek gebied met prachtige natuur!



Bij de eerste mobiele stempelpost was er een hapjes schaal die beschikbaar was gesteld door Slagerij Hemmen uit Onstwedde. Ondanks dat het nog vroeg in de morgen was smaakte het ons uitstekend. Terwijl we daar even rust hielden beantwoorde ik er een mailtje op mijn smartphone.



We gingen alweer snel verder en kwamen door het Dokter Hommesbos.
Dit bos ligt pal ten noorden van Onstwedde, vlakbij één van de hoogste punten van de provincie Groningen: de Onstwedder Holte. Het is een wat mysterieus aandoende bosje op de heuvels van een oude zandverstuiving. Het bos bestaat uit loof- en naaldbomen. De leeftijd van de dennen wordt geschat op 80-100 jaar. In de berken woekeren gigantische heksenbezems, die echt thuishoren in het oude, wat mysterieuze landschap van Westerwolde.

In de ondergroei groeit Amerikaanse vogelkers, maar ook lijsterbes, hulst, kamperfoelie, kardinaalsmuts, ribes, braam en stekelvaren. In het Dr. Hommesbos huizen de zanglijster, de merel en de winterkoning en ook de buizerd en de grote bonte specht.



In dit Dokter Hommesbos was het soms wel wat stijgen en dan weer wat dalen. Gelukkig is de foto die Heleen hiervan me maakte mislukt anders was er te zien dat ik wel heel voorzichtig naar beneden ging.


De volgende controle was in het dorp Onstwedde zelf waar we weer even naar terug liepen. Bij deze controlepost kregen we een appel.



Natuurlijk kwamen we ook langs de diamant op de rotonde waar de tocht naar vernoemd is.


Het was goed te zien dat het de dagen ervoor nog flink geregend had. Tijdens de tocht miezerende het zo nu en dan maar echt nat werd je er gelukkig niet van. De regenponcho's konden dan ook in de rugzakken blijven.




Tussen Höfte en Wessinghuizen zijn in 1927 drie grafheuvels onderzocht. Men trof allerlei kleine gebruiksvoorwerpen aan uit de bronstijd. De grafheuvels zijn verdwenen.


We hebben het gevoel dat we steeds min of meer rondjes om Onstwedde heen lopen want regelmatig zien we de kerktoren van het dorp.



Omdat we soms ook over paden in het grasland lopen moet ik wel oppassen dat ik droge voeten hou. Ik draag immers altijd lage schoenen.


Zoals gewoonlijk liep ik weer helemaal achteraan. Maar mijn wandelmaatjes waren ook nu weer zo goed om steeds op me te wachten.


Het was soms wel opletten waar de pijlen hingen want deze hing wel erg verdekt opgesteld.


De tocht ging over veel onverharde paden. Bij de laatste controlepost kregen een pakje drinken.


We liepen ook een stukje langs een hennepveld het had wel een aparte geur maar we werden er niet high van.


We lopen een stuk langs het water en het begon weer wat te regenen maar nog steeds was regenkleding niet echt nodig. Janny en Heleen waren wel de voorlopers van ons groepje en Karin was zo lief om bij mij te blijven.



We kamen door Kampvennen. Een natuurgebiedje met wandelpaden, waterpartijen en bos in Onstwedde.


We slingerden nog door wat straten van Onstwedde en zagen toen de startlocatie weer opdoemen.
Tegen Karin zei ik voor het eerst snij ik een wandeltocht een beetje af en ging over het grasveld naar de ingang van De Bast.
Laat nu net Janny daar staan die het vast legde op de foto. Ze vond het wel vreemd dat ik een stukje afsneed want dat heb ik nog nooit eerder gedaan.


Als aandenken aan de tocht kregen we een mok.
Ondanks dat het af en toe wat motregende hebben we genoten van de wandeling in het mooie Westerwolde.

De afstand bleek 22 km te zijn die we gewandeld hebben. Het was wel jammer dat er nergens een rust was waar je even kon zitten en eventueel gebruik kon maken van het toilet.

Stadswandeling Zutphen 27-06-2017


Mijn vrijreizen kaartje van de NS gebruikte ik deze keer om de stad Zutphen te gaan bezoeken. Ik had gelezen dat er in Zutphen nog verschillende hofjes te vinden zijn. Ik vind hofjes, in een stad, altijd een oase van rust dus een goede reden om daar eens heen te gaan.


Toen ik het station uitliep zag ik dat de stad nogal wat vriendschapsbanden had met andere steden in het buitenland.


Hofjes zijn, zoals de meesten wel zullen weten, van oorsprong binnenplaatsen of binnentuinen met daar omheen gelegen een aantal meestal kleine woningen. De geschiedenis leert dat de tijd waarin deze Hofjes tot stand kwamen er diverse redenen waren om de ze te bouwen. Zo zijn er Liefdagheidshofjes, sociaal gebouwde hofjes, en exploitatiehofjes. De liefdadigheidshofjes dateren uit de 13e tot 19e eeuw, de exploitatiehofjes zijn gebouwd in de tweede helft van de 19e eeuw en in het begin van de 20ste eeuw. De exploitatie- of arbeidershofjes waren – zoals de naam al zegt – bedoeld om de naar de stad getrokken arbeiders te huisvesten. In tegenstelling tot de liefdadigheidshofjes woonden in de arbeidershofjes hele gezinnen in armoedige omstandigheden. De huisjes in liefdadigheidshofjes waren bedoeld voor ouderen – meestal vrouwen – met weinig geld, soms waren ze onderdeel van de sociale voorzieningen voor leden van een bepaalde kerk of andere doelgroepen zoals schippers, hof personeel of onderofficieren.



Als eerste kwam ik in het hof van het Dominicanenklooster, wat nu de Broederenkerk is, gebouwd rond 1300.



Toen ik door een poortje het hof weer verliet en omhoog keek zag ik op gevels twee mooie stenen.



Ik ging richting Groenmarkt en zag de Wijnhuistoren.
De Wijnhuistoren in Zutphen is een voorbeeld van een belfort met klokkenspel. De toren werd tussen 1616 en 1642 gebouwd en is een deel van de herberg "to Vreden", waarvan al voor 1326 sprake is. De oudste bouwfase is nog in de kelder aanwezig en dateert van rond 1300. De functie van Vreden of Het Wijnhuis was naast die van herberg, ook stadswaag, onderkomen van de stadswacht en plaats van openbare aankondigingen van het stadsbestuur.



Tegenover de Wijnhuistoren ligt Huis Geldre de gotische "Morgenster" van Zutphen.
Dit grafelijke huis "Morrensterre" (Morgenster) werd later bekend als huis “Gelre” Het pand is een typisch voorbeeld van een gotisch Hanzehuis, waarin op de begane grond zowel gewoond en gehandeld werd en op de verdiepingen grote hoeveelheden handelsgoederen opgeslagen konden worden. Zowel de zware balklagen als de grote kapconstructie zijn nog aanwezig. De gotische gevel werd in de 19e eeuw gesloopt en vervangen voor de huidige gevel met kroonlijst. In de 14e eeuw was het huis eigendom van de graven van Gelre, tot 1425 was het een Stadsherberg. Later was het een in delen gesplitst woonhuis. In de 16e eeuw woonde er een stadsmedicus.



Op de Houtmarkt kwam ik langs het Luxor Theater en toen ik naar dit theater keek kwam er wel een wat jeugdsentiment naar boven (niet dat ik in de Middeleeuwen geleefd heb hoor!)
Het pand heeft middeleeuwse fundamenten uit de 15e eeuw. In 1635 kwam het in bezit van de stad Zutphen en werd het ingericht als vleeshuis Den Gulden Hoorn. Rond 1860 werd het pand verbouwd en voorzien van een nieuwe voorgevel. Midden jaren 20 werd de pui omkaderd met rijk gedecoreerd tegelwerk in art-decostijl.


De Stadswandeling Hofjes van Zutphen had ik met een bon voor koffie met iets lekkers van de NCRV/KRO gekregen waar ik lid van ben. Toen ik langs het koffiehuis kwam waar ik de bon kon inleveren nam ik dus een rust en genoot van mijn koffie met een bonbon.


Ik bleef er niet al te lang zitten. Ik kwam bij het Oude Convent wat in 1284 gebouwd is als woonhuis en later een kloosterdomein werd. Tot 1700 woonden er zusters in en nu zit er een stoffen- en interieurzaak in. 



Volgens mijn routebeschrijving moest ik nu het tegenoverliggend Agnietenhof tegenkomen. Maar dit kostte me wel even moeite om het te vinden want ik vond niet echt dat het er tegenover lag.
De Agnietenhof werd eind 14e eeuw gesticht als zusterconvent van de Moderne Devotie, gewijd aan St. Agnes. In de 15e en 16e eeuw groeide het convent uit tot de rijkste van de 6 vrouwenconventen die Zutphen telde. Bij notariële akte werd vastgelegd dat alle persoonlijke bezittingen in gemeenschappelijk bezit kwamen. Bij uittreding konden de zusters alleen nog hun eigen kleding meekregen. In de loop van de 16e eeuw begint de neergang. Rond 1600 vertrokken de laatste zusters. De gebouwen kwamen in overheidshanden en kregen verschillende functies. In de zeventiger jaren van de vorige eeuw was het verval dermate groot, dat sloop onafwendbaar leek. Door restauratie in de jaren ’80 is de Agnietenhof bewaard gebleven. De woningen zijn na de restauratie verkocht en particulier eigendom geworden.

Gelukkig was ik nog net voor 13 uur bij het hofje zodat ik er nog door kon lopen.

Op het grasveld midden in het hofje staat een standbeeld. Het is het beeld van een zuster des Gemenen Levens die was op de bleek legt. Het is van de beeldhouwster Maïté Duval.



Ook hier zag ik buiten het hofje weer mooie versieringen aan de gevels.



Vervolgens kwam ik bij de Berkelpoort.
De Berkelpoort is een waterpoort met een stuk stadsmuur.
Bij vijandelijkheden werden valhekken neergelaten, waardoor de stad over water was afgesloten.Vanaf steigers op de weergang kon men de vijand bestoken met stenen en gloeiende pek.



Vlakbij de Berkelpoort bevindt zich het Leeuwenhuisje.
Het was het achterhuisje van een inmiddels gesloopt herenhuis uit 1664. De naam komt van de consoles in de vorm van leeuwen.



Mijn volgende stop is het Ruitershofje.
In 1546 kocht de rijke bierbrouwer Henrick Ruyter een stuk grond aan de Nieuwstad om er armenhuisjes te bouwen. Uiteindelijk werden er 19 woningen gerealiseerd. Het complex kreeg de naam Ruitershofje. Henrick Ruiter nam zelf het bestuur van zijn levenswerk op zich. Lang echter heeft hij dit niet kunnen uitvoeren. Tijdens het Zutphens beleg in 1572, is hij door de Spanjaarden beestachtig vermoord. Zijn nageslacht heeft slecht zorg gedragen voor de armen- huisjes met als gevolg dat zij in verval raakten. De Sint Anthonie Grote Broederschap kocht het complex in 1784.
Men sloopte het en bouwde in 1879, 19 nieuwe woningen rond een hofje met centraal de gemeenschappelijke pomp. De huisjes waren bestemd voor weduwen, ongehuwde vrouwen en echtparen van tenminste 50 jaar. De bewoners moesten protestants zijn en kunnen bewijzen dat ze een onbesproken leven hadden.
Een huisje aan de binnenplaats koste ƒ 50.00 terwijl een huisje met uitzicht op straat ƒ 60.00 moest opbrengen. Daar stond tegenover dat men de rest van hun leven er kon wonen en recht had op “preuven”. Preuven waren uitkeringen van enkele stuivers per week. Daarnaast kreeg men middelen zoals boter, brood, kleding en ook turf. Om 10.00 uur ging de poort dicht en om 10.30 uur het licht uit. Mensen van buitenaf was het niet toegestaan om binnen het hofje de nacht door te brengen.
Hier werd nauwlettend op toegezien door de portierster die bij de ingang van het hofje woonde.




Niet zo erg ver van het Ruitershofje vandaan ligt het Sareptahofje. Helaas is dit niet te bezichtigen. 
Het Sareptahofje is in 1895 gesticht door Elisabeth Bax. De predikantsdochter stichtte het hofje met een legaat van een haar onbekende weldoener. Een zekere J.J.J. uit Overveen liet haar het bedrag van 19.000 gulden na. Het was speciaal bestemd voor (arme) weduwen die vanwege huurschuld dreigden op straat te worden gezet. Voorwaarde voor opname was dat de dames zich hielden aan de (godsdienstige) bepalingen van Elisabeth Bax. Zo mochten op de dag des Heren geen kinderen op bezoek komen en ook mocht er geen water gehaald worden, er diende volstrekte stilte te heersen.
Elisabeth Bax woonde zelf tot aan haar dood in 1917 in het hofje.
De naam van het hofje verwijst naar een passage uit de bijbel. Hierin wordt de profeet Elia tijdens een hongersnood onderhouden door een weduwe uit Sarfat of Sarepta. Er zijn oorspronkelijk 8 woningen. Nog niet zo lang geleden is het hofje gerestaureerd.



Hierna kwam ik bij de Spanjaardspoort, waar in 1572 de Spanjaarden de stad binnentrokken.



Ik passeerde de Sint Jans kerk of de Nieuwstadskerk. De kerk is in de dertiende eeuw gesticht.


Hierna kwam ik, na even zoeken, in het Luthers Hofje.
Door de diaconie van De Evangelisch-Lutherse gemeente werden een aantal gezinnen, weduwen en alleenstaanden met kinderen ondersteund door hen van geld en kleding te voorzien. In het midden van de 19e eeuw begon men met het maken van plannen voor de bouw van een eigen Armengesticht.
In het frontgebouw kwamen twee woningen welke iets groter waren dan de 14 woninkjes gebouwd in de tuin.. Een van deze woningen was bestemd voor de portier, de andere voor de catechisatie. De portier hield de gevel aan de straatzijde en het portaal schoon. Hij moest het licht onder de poort aansteken en 's avonds om 10 de straatpoort sluiten. Tevens inde hij de wekelijkse huur. Bij geschillen tussen de bewoners moest de portier trachten te bemiddelen.
Een woning omvatte hooguit 10 vierkante meter oppervlak, en onder de bedstede was een opslagplaats voor aardappels. Armen hadden volgens de opvattingen van die tijd niet meer ruimte nodig.
In de jaren zeventig was het gesticht ingehaald door de tijd. Na renovatie bleven er uiteindelijk 9 wooneenheden over. Momenteel worden de woningen verhuurd door een woningstichting. Het Hofje is dus 150 jaar na oprichting nog steeds bewoond, alhoewel de woonsituaties naar hedendaagse eisen zijn aangepast.


In het voorportaal staat onderstaande tekst op de muur boven de toegangsdeur.




In het hofje werd ik steeds gevolgd door een mooie Noorse boskat. Trouwens het viel me op dat er in bijna alle hofjes katten rondliepen.



Aan de Davidsster in de ramen zag ik direct dat ik bij de synagoge was.
Zutphen had voor de oorlog een bloeiende Joodse gemeente. In 1939, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog kon men niet vermoeden dat 6 jaar later de gemeente tot minder dan 50 leden was gedecimeerd. Na de oorlog in 1947 werd besloten om het Synagoge gebouw te verkopen omdat deze eens zo sterke gemeenschap niet meer in staat waren een dergelijk kostbaar gebouw te herstellen en te onderhouden. Het gebouw werd verkocht en er vestigde zich een machinefabriek in tot er in het begin van de jaren 70 een wet kwam, die niet langer toestond dat industriepanden zich in de binnensteden bevonden.
In de jaren zeventig kwam de synagoge leeg te staan en in 1976 kocht de gemeente het pand met als doel het te slopen en hiervoor in de plaats woningbouw te plegen. Protesten vanuit de Zutphense bevolking schoven die plannen van tafel. Een Stichting tot Behoud Synagoge Zutphen beijverde zich dit te voorkomen, men wilde het voormalige Synagoge gebouw terugkopen van de Gemeente Zutphen voor restauratie. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg plaatste de Synagoge op de voorlopige monumentenlijst en hiermee werd sloop voorkomen. Met uiterste financiële krachtsinspanning van begunstigers, fondsen en overheden werd een droom werkelijkheid: In 1982 werd de synagoge aangekocht van de gemeente en vervolgens overgedragen aan de SOGK (stichting oude gelderse kerken), de synagoge bleef.



Het volgende hofje was het Krukzienerhofje. Ook hier mocht ik niet in.
Dit hofje of liever gezegd appartementengebouw bevindt zich in de voormalige petten- en hoedenfabriek Krukziener.
De tijd dat iedere man met een pet of hoed op naar buiten ging behoorde tot het verleden en toen de productie niet meer rendabel bleek hield de fabriek tenslotte op te bestaan.
Na dreigende sloop en een periode van tijdelijke huisvesting kreeg de oude fabriek aan de Beekstraat in 2000 een tweede leven als appartementengebouw, "Krukzienerhofje". Nu herinnert alleen nog het gerestaureerde gevelopschrift aan de tijd dat hier tientallen vrouwen en meisjes petten, mutsen, shawls enzovoort maakten.


Vervolgens ging ik op zoek naar het Wöhrmannhof.
Voordat drukkerij/boekbinder Koninklijke Wöhrmann haar nieuwe bedrijfspand op het industrieterrein betrok, bezat zij diverse panden in de binnenstad. Na haar vertrek kwam de panden aan de Kuiper-, Bakker- en Waterstraat leeg te staan. Een aantal van de historische panden werd gerestaureerd en tevens werd er op opengevallen plaatsen nieuwbouw gepleegd. Deze hele operatie heeft plaats gevonden in 1983. Het toen ontstane hofje is daarmee het jongste hofje van Zutphen. Toch was het de moeite van het bezoeken waard. De mengeling van historische en moderne bouw gaven het hofje een specifiek karakter.



Ik kwam op het 's-Gravenhof, het oudste bestuursplein van de Nederland, vermoedelijk al vanaf 800. Hier bevindt zich het Hof van Heeckeren (thans museum), de Walburgiskerk, plaatselijk bekend als Walburgkerk, waarvan het oudste deel uit de 11e eeuw dateert en het stadhuis.




Mijn routebeschrijving vertelde me dat ik door de Proostdijsteeg kwam. De huizen in deze steeg zijn nauw verbonden met de kerk en het bijbehorende klooster.


Nu ging ik op weg naar het laatste hofje van mijn Stadswandeling Hofjes van Zutphen n.l: De Oude Bornhof.
Op de poort staan stenen beelden die aangeven voor wie het hofje werd gebouwd. Hier sleten ouderen hun godvruchtige laatste dagen. In de Oude Bornhof staat het huis waar de kanunnik Borro omstreeks het jaar 1300 leefde.
De rijke Borro was in dienst van de St. Walburgis. Hij stelde zijn huis en geld ter beschikking van de arme ouderen. In de middeleeuwen waren de zieken en de ouderen die niet meer voor zichzelf konden zorgen, overgeleverd aan willekeur. Voor hen die een godvruchtig leven hadden geleid was vaak wel een plekje in een beschermde woonvorm.
Achter de poort met de kromgebogen stenen man en vrouw bevindt zich de binnentuin van de Oude Bornhof met het huis van de kanunnik Borro. Op het gazon in het hofje staat een mooi beeld van Maïté Duval.
In 1320 stelde Borro het gemeentebestuur op de hoogte van zijn plan. Later dat jaar overleed de weldoener.
Borro kreeg zijn zin. Zijn nalatenschap werd gebruikt voor de ouderen. In zijn huis woonden eeuwenlang ouderen. In oude is dit te verifiëren: In 1755 werd opgetekend dat in de Oude Bornhof burgers van onbesproken gedrag, die ten minste tien jaar als burger van Zutphen ingeschreven waren of meer dan twintig jaar in de stad woonden, tussen de vijftig en zestig jaar oud waren en gereformeerd, luthers of mennoniet waren, in aanmerking kwamen als bewoner van de Oude Bornhof. Hieraan waren nog wel enkele andere verplichtingen verbonden. Zo moesten de bewoners al hun bezittingen aan het huis afstaan.
Aan het begin van de negentiende eeuw werd de Oude Bornhof uitgebreid. Toen kreeg het hofje de vorm die nu nog zichtbaar is.




Als laatste ging ik nog een kijkje nemen bij de Drogenapstoren.
De Drogenapstoren, oorspronkelijk de Saltpoort (zoutpoort) genaamd, is gebouwd in 1444-1446 als stadspoort van Zutphen. Hij heeft maar kort als stadspoort dienst gedaan want hij werd in 1465 dichtgemetseld wegens kostenbesparing.
Sindsdien draagt hij de naam Drogenapstoren, vernoemd naar de stadsmuzikant Tonis Drogenap die de woning 1555 bewoonde. Hij woonde ter hoogte van de trans en was zo in staat alarm te slaan wanneer de vijand in zicht kwam. De bijnaam van Thonis "Drogenap" zou kunnen slaan op het feit dat hij graag een slok nam. Echter een nap in die tijd betekende ook portemonnee, hij zou dus ook weinig geld hebben kunnen gehad. Wat de waarheid is zullen we niet achterhalen, maar een tussenmogelijkheid zou ook nog kunnen zijn dat door zijn voorliefde voor de fles, zijn portemonnee meestal leeg was. In 1887 wordt de toren ingericht en gebruikt als watertoren tot die rol in 1928 door de huidige watertoren wordt overgenomen. In 1983 heeft men de toren tot woning omgebouwd.


Op sommige muren stonden muurgedichten. Ik vind dit altijd wel wat hebben. Tenminste geen lelijke graffiti maar iets moois om naar te kijken.






















De info heb ik van de routebeschrijving en van internet.
  
Voordat ik weer naar huis ging nam ik nog een pannenkoek met spek en kaas op een terras aan de Houtmarkt.


Ik vond Zutphen een heel leuk stadje wat zeker het bezoeken waard is. Waarschijnlijk zal ik er nog weleens heen gaan want ik heb nog lang niet al het moois gezien wat dit stadje te bieden heeft.