|
foto van internet |
Ieder jaar boek ik samen met mijn schoonzusje tweekeer paar jaar een hotelarrangement. Deze keer hadden we gekozen voor een hotel in de Belgische Ardennen en wel in Maissin. Het dorp ligt in de Belgische provincie Luxemburg nabij de bovenloop van de Lesse. Aangezien het wel een stuk rijden was vanuit het hoge noorden, we gingen door Duitsland, namen we halverwege een stop voor een broodje voor de lunch.Tegen het eind van de middag kwamen we in het hotel aan waar om 18 uur het diner werd geserveerd en we informatie kregen wat er allemaal in de omgeving te doen was. Die avond werd er een rondwandeling vanuit het hotel georganiseerd maar wij namen daar geen deel aan omdat we beiden niet zo goed ter been zijn en het ook al donker was.
Na een goede nachtrust en een heerlijk ontbijt gingen wij een deel van de Tabaksroute rijden. De tabaksroute van de Semois is een autorit die bestaat uit
2 routes op het grondgebied van de gemeentes Vresse en Bouillon.
Het doel van
deze toeristische route is om de laatste getuigen van de tabaksbouw in de verf
te zetten. Tabak heeft immers meer dan een eeuw een belangrijke rol gespeeld in
het leven van de mensen en bepaalde de landschappen van de streek.
Een werk van
collectieve herinnering en behoud van het immateriële erfgoed.
Tabak? In
Wallonië?
De tabaksbouw ontwikkelde zich in de streek van Bouillon rond 1850.
Vandaag is ze zo goed als verdwenen.
We gingen het deel rijden wat de hoteleigenaar ons had aangeraden. Als eerste kwamen we in Rochehaut waar we een adembenemend uitzicht hadden op het dorpje Frahan.
We kwamen door Alle-Sur-Semon hier dronken we koffie. Heerlijk buiten op een terrasje want het was uitzonderlijk mooi weer.
De volgende plaats op onze route was Mousaive waar we verschillende huurbedrijven voor kajaks zagen.
Chairiére vond ik een heel leuk plaatsje van de route omdat hier een gerestaureerde wasplaats was. In de Sint Wilfriedkerk stak ik een kaars aan. Sinds mijn man is overleden doe ik dit altijd als ik op vakantie in een kerk ben altijd.
De volgende bestemming was Vresse-sur-Semois. Waar de Saint Lambert brug een van de bezienswaardigheden was.Met zijn drie onregelmatige bogen en gelegen in het
prachtige groen is deze brug het embleem van de parochie Saint-Lambert van
Vresse. Wanneer de brug gebouwd werd en door wie, is verloren gegaan in de
geschiedenis. Toen de eerst versie van de brug weggespoeld werd door ijs en
water werd ze in 1774 herbouwd door de kerkfabriek. Deze brug heeft aanleiding
gegeven tot een merkwaardige legende. Waarom bouwde men zo’n smalle brug, enkel
toegankelijk voor voetgangers en ruiters? Ten tijde van de kerstening van de
regio verkondigde heilige Lambertus zijn geloof in Vresse, terwijl de heilige
Agathe hetzelfde in deed in Laforêt. Heilige Lambertus bouwde een brug die zijn
buurvrouw, die enkel per koets reisde, verhinderde de oversteek te maken. Zo
onthield hij aan de heilige Agathe de mogelijkheid om haar geloof te komen
preken op zijn grondgebied.Op weg naar Orchimont kwamen we langs gedenkteken Kapel van Flachis. In deze kapel hangt een plaquette ter nagedachtenis aan de 20 verzetsstrijders die door de Duitsers gefusilleerd zijn tijdens de tweede wereld oorlog.
Op naar Hérisson waar ik graag de Kapel, gewijd aan de Onbevlekte ontvangenis wilde zien. De kapel werd gebouwd in de tweede helft van de 19de eeuw. Ik moet zeggen dat de kapel me erg tegenviel en daar kwam nog bij dat we hem heel moeilijk konden vinden.De laatste plaats die we die dag bezochten was Bohan. Waar we snel op een terras plaats namen.
Na het diner in het hotel werd een wijnproverij georganiseerd waarbij je eerst moest leren geuren ruiken. Het was een soort quiz. Het was erg moeilijk en ik had toch nog twee geuren goed terwijl er ook gasten waren die geen enkele geur goed hadden. Het was erg leerzaam maar niet alle wijnen vond ik even lekker.
De volgende dag stond de stad Bouillon op ons programma en het stadje Laforèt. Bouillon wordt gedomineerd door de middeleeuwse burcht van Godfried van Bouillon. Toch zouden we deze burcht niet gaan bezoeken hoewel deze beslist de moeite van een bezoek waard zou zijn maar aangezien we beiden niet zo goed ter been zijn bekeken we deze vanaf de oever van de Semois die dwars door de stad stroomt.
We zagen een restaurant en we hadden wel zin in koffie. Ik nam een Irish coffee en we namen er een stuk huisgemaakte suikertaart bij. Die taart smaakten ons beiden heel erg goed.
We hadden bij het binnen rijden van de stad gezien dat er een soort markt was en daar gingen we heen maar helaas waren ze al aan het opbreken. We kochten, als kattenliefhebsters, nog een tapasplankje met een kat erop
Omdat het inmiddels lunch tijd geworden was aten we eerst nog wat voordat we naar ons volgende doel van die dag gingen. Was het de dag ervoor mooi zonnig weer dat was het vandaag niet maar toch was het niet echt koud. Onze volgende bestemming was Laforèt.Laforèt is één van de "Mooiste Dorpen van Wallonië" en vertelt over het leven in de Ardennen in het verleden. Het bewaarde het typische karakter van de dorpen van de
zuidelijke Ardennen. Het kende welvaart toen hier tabak geteeld werd op de
sliboevers van de Semois. Enkele tabakschuren in het centrum van dit
karaktervolle dorp getuigen nog van dit verleden.
We waren blij dat we een tabaksschuur zagen want we hadden hier al steeds naar uitgekeken. Achteraf hadden we er al gezien maar die waren in zo'n vervallen staat dat we ons niet voor konden stellen dat dat tabaksschuren waren.Er moest ook een wasplaats in de buurt zijn maar die konden we helaas niet vinden. De routebeschrijving liet nogal eens te wensen over en niet overal stonden bordjes van de tabaksroutebordje. Bij thuiskomst in het hotel nam ik plaats in de lounge in een lekkere stoel om uit te rusten van de dag 😂😂hoewel de meeste gasten wandelaars of fietsers waren.
Na het eten kregen we uitleg over bieren. Ook het verschil tussen trappisten en abdijbieren. We konden ook de bieren proeven. Ook dit was weer leerzaam hoewel ik bijna het meeste weer vergeten ben. De op één na laatste dag gingen we de ruïnes van de abdij van Orval bezoeken. Maar eerst gingen we naar het militaire begraafplaats in Maissin.
De Frans-Duitse begraafplaats van Maissin is een militaire
begraafplaats met Franse en Duitse gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog.
Hierna op naar de abdij van Orval een prachtig ruïnecomplex De abdij werd volgens de legende gesticht door Mathilde van
Toscane. Zij stichtte de abdij uit dankbaarheid voor het terugvinden van haar
gouden trouwring in de rivier. Deze werd door een forel weer terugbezorgd nadat
slordige Mathilde hem had laten vallen in de stroom. Vandaar ook de forel in de
het merkteken van het abdijbier. In werkelijkheid werd de abdij gesticht aan
het begin van de elfde eeuw. Toen Bernardus van Clairvaux enkele monniken
stuurden om de al bestaande gemeenschap aan te vullen en te vormen naar de
regels van de orde van cisterciënzers. De hier wonende monniken beheerden de
bossen en landen rondom het klooster. In de dertiende eeuw werd het klooster
voor de eerste keer grotendeels verwoest door een grote brand. De eeuwen daarop
werd het klooster weer langzaamaan opgebouwd. De voortdurende oorlogen in het
gebied tussen verschillende mogendheden lieten hierbij hun sporen achter op het
klooster. Tijdens de Franse revolutie werd het klooster definitief verwoest en
werden de gronden onteigend. Pas in het begin van de twintigste eeuw werd het
klooster opnieuw in alle glorie opgebouwd. De bouw werd betaald door
inzamelingsacties en de verkoop van zelfgemaakte kazen en zelfgemaakt bier.
Tegenwoordig is slechts een klein deel van de opbrengst hiervan nodig voor het
onderhoud van het klooster. De rest van de opbrengst gaat naar goede doelen. In het abdij winkeltje kocht mijn schoonzusje speciaal abdijkaas voor me en ik heb nu ik thuis ben er toch wel spijt van dat ik er ook niet enkele flesjes bier gekocht heb. Na dit bezoek reden we naar Bohan om iets te drinken. Onderweg zagen we dat er veel restaurants dicht waren (het was maandag) we vreesden dus dat dit ook in Bohan zo zou zijn maar hier was alles open. Dit is dan ook een meer toeristische plaats.'s Avonds kon er gedanst worden in het hotel maar je kon, zoals wij, natuurlijk ook gewoon naar de muziek luisteren.De dag dat we weer naar huis gingen besloten we om een bezoek aan Durby te brengen.
Burby was in de Middeleeuwen een vooraanstaande stad was, staat
tegenwoordig bekend als het kleinste stadje ter wereld: Durbuy. Het lag aan de
belangrijke handelsroute tussen Luik en Luxemburg en werd om die reden goed
bewaakt. In 1331 kreeg Durbuy stadsrechten van Jan de Blinde, de toenmalige
graaf van Luxemburg. Tegenwoordig wonen er zo’n vierhonderd mensen in het stadscentrum,
dat gekenmerkt wordt door kronkelende straatjes en middeleeuwse huizen.
Toen we in het stadje waren begonnen we op een terras met chocolademelk.
|
na het roeren in het glas zag het er toch als chocolademelk uit |
Het lopen ging ons niet goed af op die lastige stenen. We zagen een treintje dat langs de bezienswaardigheden reed, dus ideaal voor ons.
Nadat het ritje teneinde was dronken we nog iets op een terrasje voordat we onze terugreis aanvaarden. We gingen zoals gewoonlijk in het buffetrestaurant op de Veluwe eten en hiermee sloten we ons gezellig uitstapje af.Ik was nog nooit eerder voor enkele dagen in de Belgische Ardennen maar ik moet zeggen dat het me erg goed is bevallen. Een mooie natuur en we troffen het met het weer vooral de eerste dag was geweldig. Gerda bedankt weer voor de gezelligheid en ons volgende uitje staat al weer gepland. (n.b. de foto's zijn allemaal met mijn smartphone genomen omdat ik te beverig ben de laatste tijd want als ik ze met mijn camera maak ze te onscherp worden)