Wandelvriendin Conni sloot zich ook bij ons aan en dus vertrokken wij op Tweede Paasdag naar Dwingeloo. Toen we naar de startlocatie liepen zag ik door de bomen de Hervormde kerk met zijn opvallende uivormige torenspits. In de volksmond wordt de toren "de Siepel" genoemd, de Drentse benaming voor ui.
Een ui (ook wel: peer of appel) is een spits toelopende,
bolvormige bekroning van een toren, veelal een kerktoren, maar in
Noord-Nederland zie je dit ook op torens van staten en borgen.
De ui kan opengewerkt zijn of gesloten en bekleed met
dakbedekking (bijvoorbeeld met leisteen of hout). Boven op de ui staat vaak een
kruis of een windhaan. Veel beroemde uienkoepels zijn te vinden in Rusland,
waar zij het meest voorkomen bij de traditionele kerkgebouwen. Deze bouw komt
ook voor in Oost-Europa en het Midden-Oosten.
We schreven ons in, dronken een kopje koffie en maakten gebruik van de Ladies om hierna aan onze tocht te beginnen. Ik had al gezegd dat wanneer het me zwaar zou vallen ik een lus zou laten vallen en daarom hadden we naast de routebeschrijving van de 30 km ook die van de 20 km meegenomen.
Omdat ik al vaker in de omgeving van Dwingeloo gewandeld heb verwachtte ik eigenlijk hoofdzakelijk wegen buiten de bebouwde kom en veel bos. Nu dat bleek ook zo te zijn.
Af en toe werden we nagekeken door dieren in de wei en het lam op onderstaande foto liet zich ook nog horen toen we weer verder liepen.
Meestal kom je bij deze tochten veeroosters tegen. Zo'n veerooster bestaat uit uit ijzeren spijlen waar dieren zich niet graag op begeven, omdat enerzijds hun hoeven tussen de spijlen of anderzijds de spijlen tussen hun gespleten hoeven kunnen schieten. Hoewel ik geen dier ben loop ik niet graag over deze roosters en zeker niet als de spijlen wat ver uit elkaar zitten. Gelukkig is er bijna altijd een klaphekje naast zo'n veerooster, deze keer dus ook en dat nam ik.
Hoewel ik nooit precies weet waar ik in een bos loop wist ik al wel dat we onze eerste rust bij Theehuis "De Anserdennen" zouden hebben waar ze lekker appelgebak hebben.
We vonden een plekje buiten in de schaduw en verwenden onszelf met het heerlijke appelgebak. Intussen hadden we er 1/3 van onze wandeltocht opzitten. Het ging me nog vrij goed af dus ik bleef gewoon de route van de 30 km nog volgen samen met mijn wandelmaatjes van die dag.
Bij sommige tochten hebben we weleens veel obstakels in het bos maar deze keer moesten we slechts één keer iets bukken voor een laaghangende tak.Het Nationaal Park Dwingelderveld is het grootste aaneengesloten natte heidegebied van West-Europa. Er zijn maar liefst 2 schaapskudden met herder die de heide in conditie houden.
Ik vond het een heel lang pad waar we over wandelden en we moesten ook steeds opzij om fietsers te laten passeren. Op zulke paden ben ik altijd blij dat ik niet alleen loop want al pratend gaan de kilometers dan toch wat sneller onder je voeten voorbij.
De adder is de enige gifslang in ons land. En hoewel je met deze slang dus voorzichtig moet zijn, is de kans dat je ooit gebeten wordt door een adder heel erg klein. De adder zal veel eerder vluchten dan bijten. Hij is niet agressief. Alleen als hij zich bedreigd voelt en in het nauw gedreven wordt, zal hij zich – om zich te verdedigen – bijten. Laat je de adder met rust, dan is hij volstrekt ongevaarlijk. De adder komt vooral voor in Drenthe, Friesland, Gelderland en Limburg.
De adder is meestal grijs (mannetje) of bruin (vrouwtje) en heeft een opvallende donkere zigzagtekening op de rug. De adder heeft een verticale pupil, waardoor hij altijd wat boos lijkt te kijken.
Hij is, afhankelijk van het weer, zowel overdag als in de
schemering actief. Een bijzonder fenomeen is de zogenaamde 'adderdans' van de
addermannetjes. Deze dans wordt door twee of meer mannetjes samen uitgevoerd om
te bepalen wie er met een in de buurt liggend vrouwtje mag paren. Hierbij
richten de mannetjes zich op en proberen elkaar naar beneden te
drukken. Grotere en zwaardere adders zijn daarbij in het voordeel. Diegene die
het het langste volhoudt, mag uiteindelijk met het nabijgelegen vrouwtje paren.
De adder is levendbarend en legt dus geen eieren. Een adder wordt tussen de 10
tot 15 jaar.
Een historisch monument, want bij opening in 1956 was het met z’n 25 meter doorsnede de grootste radiotelescoop ter wereld.
Dwingeloo Radiotelescoop heeft vele ontdekkingen opgeleverd, waaronder twee kleine sterrenstelsels in de buurt van de Melkweg. Deze hebben de namen Dwingeloo I en Dwingeloo II gekregen.
We gingen nu camping de Noordster waar we onze tweede rust hadden. Hier zaten onze vaste supporters al op ons te wachten (ouders van Heleen)
Conni en Heleen namen er een kom soep maar ik had het zo warm dat het mij geen goed idee leek om soep te nemen. Nadat we hier een rust hadden gehouden begonnen we aan onze laatste 10 km. Ik voelde me nog in staat om deze 10 km te gaan lopen (anders had ik natuurlijk met de ouders van Heleen mee terug kunnen rijden naar de finish)
Terwijl we zo over de bospaden liepen zei Conni ik zou weleens een dier willen zien en ze werd al direct op haar wenken bediend.
Ook zagen we vlak bij de schaapskooi een van de herders met de kudde (helaas is de foto door het tegenlicht niet mooi en scherp)
We genoten van de mooie omgeving en het mooie weer (voor mij al eigenlijk te warm)
Opeens zagen we in de verte bollenvelden. We zagen dat er verschillende mensen er foto's aan het maken waren. Deze mensen waar wijs geweest om de Keukenhof deze Pasen maar links te hebben laten liggen want daar waren de wegen naar toe dicht geslipt hoorde ik het hele weekend op het nieuws.
Niet veel later liepen we Dwingeloo weer binnen. Het was een mooi route geweest maar dat kan haast niet anders als je in de buurt van Dwingeloo wandelt. Het is daar zo mooi!
We meldden ons af namen onze wandelboekjes weer in ontvangst en dronken er nog iets. Ik was trots op mijzelf dat ik de 30 km volbracht heb. Ik heb het wel aan Heleen en Conni te danken want zij pasten hun tempo aan dat van mij aan.
Heleen bedankt voor het maken van de foto's.