Mijn schoonzusje en ik boeken zo nu en dan een hotelarrangement ergens in Nederland. Deze keer was de keuze weer eens op Valkenburg gevallen. We hadden een hotel in het centrum van Valkenburg gekozen maar we zijn niet vaak in Valkenburg zelf geweest.
Omdat het een nogal lange reis is vanaf het Noorden naar Zuid-Limburg doen we onderweg altijd iets aan. Deze keer hadden we gekozen voor het tuincentrum Oosterik in Denekamp. Ik wilde er kijken voor twee planten in mijn poten op een van mijn terrasjes. Ik zag al snel iets wat volgens mij erg geschikt was voor de potten die ik had. Hierna gingen we naar het plaatsje Denekamp zelf om er ergens te gaan lunchen.
We bestelden er een lunchplankje. Ik had nog nooit ergens gezien dat je dat kon bestellen. Je kon uit verschillende kleine gerechtjes kiezen. Het smaakte ons prima.
Hierna gingen we naar Valkenburg. Gelukkig had het hotel eigen parkeerplaatsen want anders zou dat misschien wel een probleem kunnen zijn zo in het centrum om te parkeren.
We hadden wat dingen op ons lijstje staan wat we willen gaan doen tijdens ons verblijf in Zuid-Limburg.
De tweede dag brachten we een bezoek aan kasteel Hoensbroek.
Kasteel Hoensbroek of Kasteel Gebrook is een
van de grootste kastelen van Nederland. Het oudste gedeelte van het kasteel,
met name de hoge ronde toren, dateert van rond 1360, toen Herman Hoen het
verbouwde. In 1225 was er in dit moeras (of gebrook) al een voorloper, een
zogeheten motte-burcht (een motte-burcht is een hoge middeleeuwse veelal
torenvormige versterking op een motte, een afgeplatte aangelegde aarden heuvel) In 1250 werd op de plaats van het huidige kasteel een versterkt
huis gebouwd. Vanwege zijn, voor Limburg, zeer strategische ligging aan de
belangrijke handelsroutes naar Maastricht, Aken en Keulen werd het kasteel in
opeenvolgende fasen uitgebouwd tot de grootste burcht tussen Maas en Rijn. Het
bevat 67 zalen, vertrekken en ruimtes.
In de loop der eeuwen is het kasteel drie keer flink
verbouwd en vergroot. De verschillende bouwstijlen uit de diverse eeuwen (14e,
17e en 18e) zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden.
Bijna zes eeuwen was het kasteel het stamslot van de
ridders Hoen van den Broeck, de rijksbaron, en de rijksgraven en markiezen Van
en tot Hoensbroeck. De familie Van Hoensbroeck verliet het kasteel eind 18e
eeuw, waarmee het kasteel in verval raakte. Graaf Frans Lothar verkocht het in
1927 aan de huidige eigenaar, de stichting 'Ave Rex Christe'. Tussen 1930 en
1940 werd het grondig gerestaureerd. Tussen Van 1951
tot 1973 heeft schrijver-dichter Bertus Aafjes in een deel van het slotgebouw
gewoond. In de periode van 1986 tot 1989 heeft er opnieuw een restauratie
plaatsgevonden. Het kasteel wordt nu door de gemeente gehuurd en gebruikt als museum.
Mijn schoonzusje en ik bezochten slechts een kant van het kasteel omdat zich in dat gedeelte een lift bevindt (wat wel uitzonderlijk is voor een kasteel). Omdat we niet zo goed trap kunnen lopen en zeker niet van die steile trappen die er in een kasteel zijn.
Het was interessant en leuk om de verschillende vertrekken in het kasteel te zien en de infobordjes te lezen.
We waren op de bovenste verdieping begonnen en na verloop van tijd kwamen we weer op de begane grond en gingen naar de uitgang.Het was een fijne dag met prachtig zonnig weer.
De volgende dag stond het snertklooster op ons programma. Wij noemen dat al jaar en dag het "snertklooster" omdat je daar of het nu zomer of winter is snert kunt kopen. Niet zulke snert als die wij kennen maar toch erwtensoep.
![]() |
foto internet |
Abdij Mariawald was een klooster van de trappisten (formeel bekend als de cisterciënzers van de strikte observantie), gelegen boven het dorp Heimbach , in de Eifel, in de bossen rond Kermeter. In september 2018 verlieten de laatste overgebleven monniken de abdij Mariawald.
Het Mariawaldklooster met zijn eeuwenoude traditie staat
internationaal bekend als een plaats van stilte en spirituele retraite. Om te
blijven hangen, kan men een dienst bijwonen of gebruik maken van de individuele
kloosterrondleidingen en lezingen. Ook een bezoek aan de kloosterwinkel en het
kloosterrestaurant moet men zeker niet overslaan. Natuurlijk gingen wij voor de erwtensoep dat was ons hoofddoel. Vroeger kwam ik er ook al met Manlief speciaal voor de erwtensoep. In de kloosterwinkel vind men
kunst en literatuur en het complete assortiment eigen kloosterproducten zoals
Mariawald erwtensoep in blik, trappistenbier en kaas
We vonden de route die we gereden hadden naar het klooster niet zo leuk als anders. Later kwamen we er achter dat we beter via Monschau hadden kunnen gaan.
Maar ondanks dat was het toch een hele mooie dag geweest.
Bij het hotelarrangement was voor de liefhebbers ook een halve dagtocht inbegrepen. Natuurlijk maakten wij hier ook gebruik van. De tocht ging naar de Belgische Voerenstreek.
Als eerste werd de Val Dieu Abdij bezocht.
Val-Dieu is een eeuwenoude cisterciënzer-abdij in de Belgische provincie Luik. Het fraaie heiligdom ligt in het land van Herve, niet ver van de Nederlandse en Duitse grens. In het Nederlands wordt het complex de Abdij van Godsdal genoemd. Val-Dieu ontstond in de dertiende eeuw in het jaar 1216.
Vroeger lag het complex midden tussen bossen en moerassen en slopen er overal wolven rond. “Ora et labora” (bid en werk) was het devies van de geestelijken van Val-Dieu. Van de oorspronkelijke abdij zijn een poort, de sacristie, twee kapellen en een wijwatervat bewaard gebleven. Tegenwoordig wordt er in het complex ook bier gebrouwen dat de naam van de abdij draagt.
Er bevindt zich ook een mooi park bij de abdij.Er is ook een winkeltje bij de abdij waar ze hun bier en kaas verkopen. Ik kocht hier een stuk kaas want ik ben echt een kaasliefhebber.De volgende stop was de militaire begraafplaats Henri-Chapelle.
De Amerikaanse militaire begraafplaats Henri-Chapelle is een
militaire begraafplaats, aangelegd in 1944, tijdens de bevrijding van België
aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. De begraafplaats is circa 20 hectare
groot. Op de begraafplaats liggen 7989 Amerikaanse militairen en worden 450
vermiste soldaten herdacht, die gesneuveld zijn tijdens het Ardennenoffensief
(december 1944-januari 1945) of tijdens de opmars vanuit Frankrijk door België
naar Nederland, begin 1945.
Na dit bezoek gingen we naar het Drielandenpunt. Hier dronken we koffie en hadden ze gelukkig wel abrikozenvlaai.Ik moet zeggen dat het een leuke tocht was.
De dag van vertrek gingen we aan in Nunhem want hier wilden we de Sint-Servaaskapel bezoeken.De kapel is een bedevaartkapel.
De aan Sint-Servatius gewijde kapel ligt op een heuvel
aan de rand van het Leudal. Achter de kapel ligt de Sint-Servaasput die -naar
verluidt- door de heilige zelf zou zijn geslagen teneinde de bron, die 15 meter
boven het peil van de beek ligt, te gebruiken om de eerste lokale christenen te
dopen.
Het kapelletje oogt als een kerkje met een driezijdig gesloten koor. Aan beide zijden zijn toegangsdeuren onder topgevels, zodat het geheel op een kruiskerkje lijkt, met in het midden een vieringtorentje. Een hardstenen plaquette bevindt zich naast de deur.Hierna gingen we langzamerhand richting huis maar natuurlijk wel over mijn geliefde Veluwe waar we eerst op een terras ergens iets gingen gebruiken om later naar het restaurant te gaan waar we graag komen om iets te eten.
Het waren weer heerlijke dagen en we troffen het ook zo met het weer. Ik heb altijd het gevoel dat ik in het buitenland ben met dat mooi heuvelachtige landschap van Zuid-Limburg.