Mijn vrijreizen kaartje van de NS gebruikte ik deze keer om
de stad Zutphen te gaan bezoeken. Ik had gelezen dat er in Zutphen nog
verschillende hofjes te vinden zijn. Ik vind hofjes, in een stad, altijd een
oase van rust dus een goede reden om daar eens heen te gaan.
Toen ik het station uitliep zag ik dat de stad nogal wat
vriendschapsbanden had met andere steden in het buitenland.
Hofjes zijn, zoals de meesten wel zullen weten, van
oorsprong binnenplaatsen of binnentuinen met daar omheen gelegen een aantal
meestal kleine woningen. De geschiedenis leert dat de tijd waarin deze Hofjes
tot stand kwamen er diverse redenen waren om de ze te bouwen. Zo zijn er
Liefdagheidshofjes, sociaal gebouwde hofjes, en exploitatiehofjes. De liefdadigheidshofjes
dateren uit de 13e tot 19e eeuw, de exploitatiehofjes zijn gebouwd in de tweede
helft van de 19e eeuw en in het begin van de 20ste eeuw. De exploitatie- of
arbeidershofjes waren – zoals de naam al zegt – bedoeld om de naar de stad
getrokken arbeiders te huisvesten. In tegenstelling tot de liefdadigheidshofjes
woonden in de arbeidershofjes hele gezinnen in armoedige omstandigheden. De
huisjes in liefdadigheidshofjes waren bedoeld voor ouderen – meestal vrouwen –
met weinig geld, soms waren ze onderdeel van de sociale voorzieningen voor
leden van een bepaalde kerk of andere doelgroepen zoals schippers, hof
personeel of onderofficieren.
Als eerste kwam ik in het hof van het Dominicanenklooster,
wat nu de Broederenkerk is, gebouwd rond 1300.
Toen ik door een poortje het hof weer verliet en omhoog keek
zag ik op gevels twee mooie stenen.
Ik ging richting Groenmarkt en zag de Wijnhuistoren.
De Wijnhuistoren in Zutphen is een voorbeeld van een belfort
met klokkenspel. De toren werd tussen 1616 en 1642 gebouwd en is een deel van
de herberg "to Vreden", waarvan al voor 1326 sprake is. De oudste
bouwfase is nog in de kelder aanwezig en dateert van rond 1300. De functie van
Vreden of Het Wijnhuis was naast die van herberg, ook stadswaag, onderkomen van
de stadswacht en plaats van openbare aankondigingen van het stadsbestuur.
Tegenover de Wijnhuistoren ligt Huis Geldre de gotische
"Morgenster" van Zutphen.
Dit grafelijke huis "Morrensterre" (Morgenster)
werd later bekend als huis “Gelre” Het pand is een typisch voorbeeld van een
gotisch Hanzehuis, waarin op de begane grond zowel gewoond en gehandeld werd en
op de verdiepingen grote hoeveelheden handelsgoederen opgeslagen konden worden.
Zowel de zware balklagen als de grote kapconstructie zijn nog aanwezig. De
gotische gevel werd in de 19e eeuw gesloopt en vervangen voor de huidige gevel
met kroonlijst. In de 14e eeuw was het huis eigendom van de graven van Gelre,
tot 1425 was het een Stadsherberg. Later was het een in delen gesplitst
woonhuis. In de 16e eeuw woonde er een stadsmedicus.
Op de Houtmarkt kwam ik langs het Luxor Theater en toen ik
naar dit theater keek kwam er wel een wat jeugdsentiment naar boven (niet dat
ik in de Middeleeuwen geleefd heb hoor!)
Het pand heeft middeleeuwse fundamenten uit de 15e eeuw. In
1635 kwam het in bezit van de stad Zutphen en werd het ingericht als vleeshuis
Den Gulden Hoorn. Rond 1860 werd het pand verbouwd en voorzien van een nieuwe
voorgevel. Midden jaren 20 werd de pui omkaderd met rijk gedecoreerd tegelwerk
in art-decostijl.
De Stadswandeling Hofjes van Zutphen had ik met een bon voor
koffie met iets lekkers van de NCRV/KRO gekregen waar ik lid van ben. Toen ik
langs het koffiehuis kwam waar ik de bon kon inleveren nam ik dus een rust en
genoot van mijn koffie met een bonbon.
Ik bleef er niet al te lang zitten. Ik kwam bij het Oude
Convent wat in 1284 gebouwd is als woonhuis en later een kloosterdomein werd.
Tot 1700 woonden er zusters in en nu zit er een stoffen- en interieurzaak
in.
Volgens mijn routebeschrijving moest ik nu het
tegenoverliggend Agnietenhof tegenkomen. Maar dit kostte me wel even moeite om het
te vinden want ik vond niet echt dat het er tegenover lag.
De Agnietenhof werd eind 14e eeuw gesticht als zusterconvent
van de Moderne Devotie, gewijd aan St. Agnes. In de 15e en 16e eeuw groeide het
convent uit tot de rijkste van de 6 vrouwenconventen die Zutphen telde. Bij
notariële akte werd vastgelegd dat alle persoonlijke bezittingen in
gemeenschappelijk bezit kwamen. Bij uittreding konden de zusters alleen nog hun
eigen kleding meekregen. In de loop van de 16e eeuw begint de neergang. Rond
1600 vertrokken de laatste zusters. De gebouwen kwamen in overheidshanden en
kregen verschillende functies. In de zeventiger jaren van de vorige eeuw was
het verval dermate groot, dat sloop onafwendbaar leek. Door restauratie in de
jaren ’80 is de Agnietenhof bewaard gebleven. De woningen zijn na de
restauratie verkocht en particulier eigendom geworden.
Gelukkig was ik nog net voor 13 uur bij het hofje zodat ik
er nog door kon lopen.
Op het grasveld midden in het hofje staat een standbeeld.
Het is het beeld van een zuster des Gemenen Levens die was op de bleek legt. Het is
van de beeldhouwster Maïté Duval.
Ook hier zag ik buiten het hofje weer mooie versieringen aan
de gevels.
Vervolgens kwam ik bij de Berkelpoort.
De Berkelpoort is een waterpoort met een stuk stadsmuur.
De Berkelpoort is een waterpoort met een stuk stadsmuur.
Bij vijandelijkheden werden valhekken neergelaten, waardoor
de stad over water was afgesloten.Vanaf steigers op de weergang kon men de vijand bestoken met
stenen en gloeiende pek.
Vlakbij de Berkelpoort bevindt zich het Leeuwenhuisje.
Het was het achterhuisje van een inmiddels gesloopt herenhuis uit 1664. De naam komt van de consoles in de vorm van leeuwen.
Het was het achterhuisje van een inmiddels gesloopt herenhuis uit 1664. De naam komt van de consoles in de vorm van leeuwen.
Mijn volgende stop is het Ruitershofje.
In 1546 kocht de rijke bierbrouwer Henrick Ruyter een stuk
grond aan de Nieuwstad om er armenhuisjes te bouwen. Uiteindelijk werden er 19
woningen gerealiseerd. Het complex kreeg de naam Ruitershofje. Henrick Ruiter
nam zelf het bestuur van zijn levenswerk op zich. Lang echter heeft hij dit
niet kunnen uitvoeren. Tijdens het Zutphens beleg in 1572, is hij door de
Spanjaarden beestachtig vermoord. Zijn nageslacht heeft slecht zorg gedragen
voor de armen- huisjes met als gevolg dat zij in verval raakten. De Sint
Anthonie Grote Broederschap kocht het complex in 1784.
Men sloopte het en bouwde in 1879, 19 nieuwe woningen rond
een hofje met centraal de gemeenschappelijke pomp. De huisjes waren bestemd
voor weduwen, ongehuwde vrouwen en echtparen van tenminste 50 jaar. De bewoners
moesten protestants zijn en kunnen bewijzen dat ze een onbesproken leven
hadden.
Een huisje aan de binnenplaats koste ƒ 50.00 terwijl een
huisje met uitzicht op straat ƒ 60.00 moest opbrengen. Daar stond tegenover dat
men de rest van hun leven er kon wonen en recht had op “preuven”. Preuven waren
uitkeringen van enkele stuivers per week. Daarnaast kreeg men middelen zoals
boter, brood, kleding en ook turf. Om 10.00 uur ging de poort dicht en om 10.30
uur het licht uit. Mensen van buitenaf was het niet toegestaan om binnen het
hofje de nacht door te brengen.
Hier werd nauwlettend op toegezien door de portierster die
bij de ingang van het hofje woonde.
Niet zo erg ver van het Ruitershofje vandaan ligt het
Sareptahofje. Helaas is dit niet te bezichtigen.
Het Sareptahofje is in 1895 gesticht door Elisabeth Bax. De
predikantsdochter stichtte het hofje met een legaat van een haar onbekende
weldoener. Een zekere J.J.J. uit Overveen liet haar het bedrag van 19.000
gulden na. Het was speciaal bestemd voor (arme) weduwen die vanwege huurschuld
dreigden op straat te worden gezet. Voorwaarde voor opname was dat de dames
zich hielden aan de (godsdienstige) bepalingen van Elisabeth Bax. Zo mochten op
de dag des Heren geen kinderen op bezoek komen en ook mocht er geen water
gehaald worden, er diende volstrekte stilte te heersen.
Elisabeth Bax woonde zelf tot aan haar dood in 1917 in het
hofje.
De naam van het hofje verwijst naar een passage uit de
bijbel. Hierin wordt de profeet Elia tijdens een hongersnood onderhouden door
een weduwe uit Sarfat of Sarepta. Er zijn oorspronkelijk 8 woningen. Nog niet
zo lang geleden is het hofje gerestaureerd.
Hierna kwam ik bij de Spanjaardspoort, waar in 1572 de
Spanjaarden de stad binnentrokken.
Ik passeerde de Sint Jans kerk of de Nieuwstadskerk. De kerk
is in de dertiende eeuw gesticht.
Hierna kwam ik, na even zoeken, in het Luthers Hofje.
Door de diaconie van De Evangelisch-Lutherse gemeente werden
een aantal gezinnen, weduwen en alleenstaanden met kinderen ondersteund door
hen van geld en kleding te voorzien. In het midden van de 19e eeuw begon men
met het maken van plannen voor de bouw van een eigen Armengesticht.
In het frontgebouw kwamen twee woningen welke iets groter
waren dan de 14 woninkjes gebouwd in de tuin.. Een van deze woningen was
bestemd voor de portier, de andere voor de catechisatie. De portier hield de
gevel aan de straatzijde en het portaal schoon. Hij moest het licht onder de
poort aansteken en 's avonds om 10 de straatpoort sluiten. Tevens inde hij de
wekelijkse huur. Bij geschillen tussen de bewoners moest de portier trachten te
bemiddelen.
Een woning omvatte hooguit 10 vierkante meter oppervlak, en
onder de bedstede was een opslagplaats voor aardappels. Armen hadden volgens de
opvattingen van die tijd niet meer ruimte nodig.
In de jaren zeventig was het gesticht ingehaald door de
tijd. Na renovatie bleven er uiteindelijk 9 wooneenheden over. Momenteel worden
de woningen verhuurd door een woningstichting. Het Hofje is dus 150 jaar na
oprichting nog steeds bewoond, alhoewel de woonsituaties naar hedendaagse eisen
zijn aangepast.In het voorportaal staat onderstaande tekst op de muur boven de toegangsdeur.
In het hofje werd ik steeds gevolgd door een mooie Noorse boskat. Trouwens het viel me op dat er in bijna alle hofjes katten rondliepen.
Aan de Davidsster in de ramen zag ik direct dat ik bij de
synagoge was.
Zutphen had voor de oorlog een bloeiende Joodse gemeente. In
1939, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog kon men niet vermoeden dat 6
jaar later de gemeente tot minder dan 50 leden was gedecimeerd. Na de oorlog in
1947 werd besloten om het Synagoge gebouw te verkopen omdat deze eens zo sterke
gemeenschap niet meer in staat waren een dergelijk kostbaar gebouw te
herstellen en te onderhouden. Het gebouw werd verkocht en er vestigde zich een
machinefabriek in tot er in het begin van de jaren 70 een wet kwam, die niet
langer toestond dat industriepanden zich in de binnensteden bevonden.
In de jaren zeventig kwam de synagoge leeg te staan en in
1976 kocht de gemeente het pand met als doel het te slopen en hiervoor in de
plaats woningbouw te plegen. Protesten vanuit de Zutphense bevolking schoven
die plannen van tafel. Een Stichting tot Behoud Synagoge Zutphen beijverde zich
dit te voorkomen, men wilde het voormalige Synagoge gebouw terugkopen van de
Gemeente Zutphen voor restauratie. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg
plaatste de Synagoge op de voorlopige monumentenlijst en hiermee werd sloop
voorkomen. Met uiterste financiële krachtsinspanning van begunstigers, fondsen
en overheden werd een droom werkelijkheid: In 1982 werd de synagoge aangekocht
van de gemeente en vervolgens overgedragen aan de SOGK (stichting oude gelderse
kerken), de synagoge bleef.
Het volgende hofje was het Krukzienerhofje. Ook hier mocht
ik niet in.
Dit hofje of liever gezegd appartementengebouw bevindt zich
in de voormalige petten- en hoedenfabriek Krukziener.
De tijd dat iedere man met een pet of hoed op naar buiten
ging behoorde tot het verleden en toen de productie niet meer rendabel bleek
hield de fabriek tenslotte op te bestaan.
Na dreigende sloop en een periode van tijdelijke huisvesting
kreeg de oude fabriek aan de Beekstraat in 2000 een tweede leven als
appartementengebouw, "Krukzienerhofje". Nu herinnert alleen nog het
gerestaureerde gevelopschrift aan de tijd dat hier tientallen vrouwen en
meisjes petten, mutsen, shawls enzovoort maakten.
Vervolgens ging ik op zoek naar het Wöhrmannhof.
Voordat drukkerij/boekbinder Koninklijke Wöhrmann haar
nieuwe bedrijfspand op het industrieterrein betrok, bezat zij diverse panden in
de binnenstad. Na haar vertrek kwam de panden aan de Kuiper-, Bakker- en
Waterstraat leeg te staan. Een aantal van de historische panden werd
gerestaureerd en tevens werd er op opengevallen plaatsen nieuwbouw gepleegd.
Deze hele operatie heeft plaats gevonden in 1983. Het toen ontstane hofje is
daarmee het jongste hofje van Zutphen. Toch was het de moeite van het bezoeken
waard. De mengeling van historische en moderne bouw gaven het hofje een
specifiek karakter.
Ik kwam op het 's-Gravenhof, het oudste bestuursplein van de
Nederland, vermoedelijk al vanaf 800. Hier bevindt zich het Hof van Heeckeren
(thans museum), de Walburgiskerk, plaatselijk bekend als Walburgkerk, waarvan
het oudste deel uit de 11e eeuw dateert en het stadhuis.
Mijn routebeschrijving vertelde me dat ik door de Proostdijsteeg kwam. De huizen in deze steeg zijn nauw verbonden met de kerk en het bijbehorende klooster.
Nu ging ik op weg naar het laatste hofje van mijn
Stadswandeling Hofjes van Zutphen n.l: De Oude Bornhof.
Op de poort staan stenen beelden die aangeven voor wie het
hofje werd gebouwd. Hier sleten ouderen hun godvruchtige laatste dagen. In de
Oude Bornhof staat het huis waar de kanunnik Borro omstreeks het jaar 1300
leefde.
De rijke Borro was in dienst van de St. Walburgis. Hij
stelde zijn huis en geld ter beschikking van de arme ouderen. In de
middeleeuwen waren de zieken en de ouderen die niet meer voor zichzelf konden
zorgen, overgeleverd aan willekeur. Voor hen die een godvruchtig leven hadden
geleid was vaak wel een plekje in een beschermde woonvorm.
Achter de poort met de kromgebogen stenen man en vrouw
bevindt zich de binnentuin van de Oude Bornhof met het huis van de kanunnik
Borro. Op het gazon in het hofje staat een mooi beeld van Maïté Duval.
In 1320 stelde Borro het gemeentebestuur op de hoogte van
zijn plan. Later dat jaar overleed de weldoener.
Borro kreeg zijn zin. Zijn nalatenschap werd gebruikt voor
de ouderen. In zijn huis woonden eeuwenlang ouderen. In oude is dit te
verifiëren: In 1755 werd opgetekend dat in de Oude Bornhof burgers van
onbesproken gedrag, die ten minste tien jaar als burger van Zutphen
ingeschreven waren of meer dan twintig jaar in de stad woonden, tussen de
vijftig en zestig jaar oud waren en gereformeerd, luthers of mennoniet waren,
in aanmerking kwamen als bewoner van de Oude Bornhof. Hieraan waren nog wel
enkele andere verplichtingen verbonden. Zo moesten de bewoners al hun
bezittingen aan het huis afstaan.
Aan het begin van de negentiende eeuw werd de Oude Bornhof
uitgebreid. Toen kreeg het hofje de vorm die nu nog zichtbaar is.
Als laatste ging ik nog een kijkje nemen bij de
Drogenapstoren.
De Drogenapstoren, oorspronkelijk de Saltpoort (zoutpoort)
genaamd, is gebouwd in 1444-1446 als stadspoort van Zutphen. Hij heeft maar
kort als stadspoort dienst gedaan want hij werd in 1465 dichtgemetseld wegens
kostenbesparing.
Sindsdien draagt hij de naam Drogenapstoren, vernoemd naar
de stadsmuzikant Tonis Drogenap die de woning 1555 bewoonde. Hij woonde ter
hoogte van de trans en was zo in staat alarm te slaan wanneer de vijand in
zicht kwam. De bijnaam van Thonis "Drogenap" zou kunnen slaan op het
feit dat hij graag een slok nam. Echter een nap in die tijd betekende ook
portemonnee, hij zou dus ook weinig geld hebben kunnen gehad. Wat de waarheid is
zullen we niet achterhalen, maar een tussenmogelijkheid zou ook nog kunnen zijn
dat door zijn voorliefde voor de fles, zijn portemonnee meestal leeg was. In
1887 wordt de toren ingericht en gebruikt als watertoren tot die rol in 1928
door de huidige watertoren wordt overgenomen. In 1983 heeft men de toren tot
woning omgebouwd.Op sommige muren stonden muurgedichten. Ik vind dit altijd wel wat hebben. Tenminste geen lelijke graffiti maar iets moois om naar te kijken.
De info heb ik van de routebeschrijving en van internet.
Voordat ik weer naar huis ging nam ik nog een pannenkoek met spek en kaas op een terras aan de Houtmarkt.
Ik vond Zutphen een heel leuk stadje wat zeker het bezoeken waard is. Waarschijnlijk zal ik er nog weleens heen gaan want ik heb nog lang niet al het moois gezien wat dit stadje te bieden heeft.
Mooi, mooi, mooi, Noortje én lekker... !
BeantwoordenVerwijderenLie(f)s.
Het stadje was mooier dan dat ik verwacht had.
VerwijderenZe zijn echt wel ontzettend mooi hè, die oude Hanzestadjes.. ik zag Zwolle en Kampen en vorig jaar Deventer met jou samen.. maar Zutphen was ik nog nooit. Zag er toevallig net voor m'n vakantie foto's van op een ander blogje en dacht toen al 'daar moet ik toch ook nog eens naar toe' hehe.
BeantwoordenVerwijderenGroetjesss!
Misschien kunnen we dit stadje ook op ons lijstje zetten om nog eens samen te bezoeken. Ik wil er toch nog eens heen. Bekeek er nu alleen de hofjes maar er is zo veel moois te zien.
VerwijderenPrachtige tocht! Ook een mooie naam voor die tocht. diamant is namelijk het hardste materiaal dat in de natuur voorkomt. Misschien briljant maar dat zal wel bijna hetzelfde zijn denk ik.
BeantwoordenVerwijderenEen diamant is volgens mij het materiaal, briljant staat voor de slijpvorm.
Verwijderen