Nadat we zaterdag 9 januari de eerste helft van deze
autoroute gereden hadden besloten we (mijn schoonzusje en ik) om de andere
helft op zaterdag 30 januari te gaan doen. Het weer was er goed voor en er zijn
niet veel andere activiteiten die je kunt doen in deze coronatijd. We zouden
deze keer bij het eindpunt van de route beginnen en zo reden we naar de plek
waar we de vorige keer de route beëindigd hadden.
We begonnen in Noordbroek en kwamen langs de kerk.
De kerk is een kruiskerk, die in het eerste
kwart van de 14e eeuw gebouwd is in Roman gotische stijl. De losstaande
romaanse toren (bijgenaamd Olle Dodde – “oud, dik en log ding”) is mogelijk
iets ouder. De kerk is gewijd aan een onbekende heilige, wellicht een van de
leden van het Thebaanse Legioen. Het zegel uit de 17e eeuw toont een krijgsman
met wapperende mantel, die in de linkerhand een afbeelding van een kerk, in de
rechterhand een lans of vaandel vasthoudt. De middeleeuwse schilderingen in de
kerk geven een voorbeeld van hoe destijds thema’s uit het Oude en het Nieuwe
Testament met elkaar werden verbonden.
De schilderingen in de kerk zijn werkelijk prachtig om te zien. Ik heb er in het verleden weleens een kerstnachtdienst met Manlief meegemaakt. (Een tip ga eens in deze kerk kijken tijdens een open dag te want het is echt de moeite waard)
De zon scheen op de torenklok en dat was wel jammer maar ik plaats de foto toch maar. Ook zag ik het beeld Beeld van een aardappel potende landarbeider van kunstenaar Judith Braun.
De volgende plaats waar we heen gingen was Slochteren. Slochteren waar op 29 mei 1959 door de Nederlandse Aardolie
Maatschappij het eerste Groningse gas werd ontdekt. Inmiddels
gaat ook de grootschalige aardgaswinning gepaard met aanzienlijke problemen. In
Groningen treden verzakkingen in de ondergrond op, waardoor regelmatig
aardbevingen ontstaan. De laatste jaren nemen de bevingen in sterkte toe en is
er ernstige schade aan woningen en andere gebouwen. Dat zorgt voor onrust onder
de Groningers, die verschillende protesten tegen de aardgaswinning organiseren.
Toen we bij de Fraeylemaborg kwamen zagen we dat er redelijk veel auto's op de parkeerplaats stonden velen maakten een wandeling in het park van de borg maar wij waren dat sowieso toch al niet van plan.De Fraeylemaborg is gelegen op een landgoed van ruim 23
hectare. Het borggebouw ontstond meer dan zeven eeuwen geleden en kreeg aan het
eind van de 18de eeuw haar huidige uiterlijk. Het bijbehorende park is
aangelegd in Engelse landschapsstijl. Hierbij zijn restanten van de formele
barokke aanleg bewaard gebleven, zoals de karakteristieke middenas. De borg werd in de middeleeuwen als steenhuis gesticht en
groeide uit tot een imponerend gebouw met invloedrijke bewoners. De laatste
bewoners verkochten de borg in 1972 aan de Gerrit van Houten Stichting. Na
restauratie werd de Fraeylemaborg een museum. De vertrekken laten het
tijdsbeeld tot het midden van de 20ste eeuw zien, de laatste fase van de
particuliere bewoning. Door de eeuwen heen hebben de bewoners van de
Fraeylemaborg het huis uitgebreid en verfraaid. Ze deden hetzelfde met het park
rond het huis. Er werden exotische bomen geplant en bijzondere planten
geïmporteerd en de aanleg van voorterrein en park maakte verschillende stijlen
door.
Het volgende plaatsje waar we doorheen kwamen was Schildwolde met zijn Juffertoren. Juffertoren is de naam die aan drie kerktorens in
Groningen wordt gegeven. Twee hiervan bestaan nog. Eén in Schildwolde bij de
hervormde kerk en één in Onstwedde als onderdeel van de Nicolaaskerk. De derde
in Holwierde bij de Stefanuskerk stortte in 1836 in en werd in 1855 afgebroken. De torens worden binnen Groningen onderscheiden door hun gemetselde spits. De naam Juffertoren is waarschijnlijk ontleent aan een juffer, een lange dennenstam die spits toeloopt. Naar analogie hiervan hebben dit soort smalle, hoogoplopende, spits toelopende
torens de naam Juffertoren gekregen. Op de toren staat met smeedijzeren cijfers het jaar
1289. Er wordt echter beweerd dat dit jaartal niet klopt. Men denkt dat de cijfers bij een restauratie mogelijk zijn omgewisseld.
De route ging nu naar Hellum naar de Walfriduskerk met zijn witte toren.
Het oorspronkelijk romaanse kerkgebouw dateert uit het
einde van de elfde eeuw. De tufsteen van de oorspronkelijke kerk is bij een
latere verbouwing hergebruikt, afwisselend met baksteen, wat de kerk een
kenmerkend speklagen-exterieur geeft. Vanaf de 15e eeuw had de kerk
waarschijnlijk twee torens, een aangebouwde en een losstaande. Waarschijnlijk werd in 1646 de aangebouwde toren verlaagd en onder het kerkdak getrokken. In
1871 werd de losstaande toren afgebroken, waarop in 1872 de huidige aangebouwde
toren werd gebouwd.
Rond om de kerk zijn er allemaal oude grafzerken. Op sommige is zelfs de naam nog te lezen hoewel ze al erg oud zijn. Terwijl ik er foto's maakte kwam er een wat al oudere man op een fiets langs en die zei trots wat een mooi kerkje hé? Op mijn bevestiging zei hij dat er altijd heel veel mensen naar dit kerkje kwamen kijken. Op weg naar Appingedam kwamen we door Steendam, een enigszins verspreid wegdorp wat weinig ruimtelijke samenhang kent en ook een centrum ontbreekt er. In Appingedam willen we natuurlijk de beroemde hangende keukens zien. Omdat we niet goed wisten waar we deze konden vinden vroegen we het aan een dame die langs de auto liep.
Het was eigenlijk vlakbij en we gingen een steegje door en jawel we zagen ze al direct.


Al in de vroege middeleeuwen was Appingedam een belangrijke zeehaven. Het kreeg stadsrechten in 1327 en was in de omgeving lang de enige stad die het machtige Groningen kon weerstaan. Appingedam heeft een sfeervol historisch centrum. De "hangende keukens" die aan de achterzijde van de huizen boven het water van het Damsterdiep uitsteken, zijn beroemd. Bij de verbouwing van de oorspronkelijke pakhuizen tot woonhuizen heeft men om ruimte te winnen deze ongebruikelijke oplossing gekozen. 

 |
zo zien de huizen met de hangende keukens er aan de voorkant uit
Hierna gingen we op weg naar de havenplaats Delfzijl. De Haven van Delfzijl is handelshaven en een voormalige
marinehaven verbonden met de volle zee door de
Eemsmonding van de rivier de Eems, en met het achterland door onder andere het
Eemskanaal. De haven van Delfzijl is de op vijf na grootste haven in Nederland. De Havenplaats Delfzijl werd in de 13e eeuw gesticht door
monniken, die hier in de rivier Delf drie sluizen bouwden. Zo’n vijftig
jaar geleden werd de Eemsmondregio waarin Delfzijl ligt, bestempeld tot
gebied voor economische ontwikkeling. De oliecrisis van 1973 gooide roet in het
eten. Het enorme industriegebied dat was aangelegd, waarvoor enkele
schilderachtige dorpen werden weggehaald, is nog altijd maar deels in gebruik. Vlak langs de route staat het Eemshotel op
palen in de Waddenzee en we besloten om er even te kijken omdat we hoopten dat er coffee to go te koop zou zijn maar er waren alleen maar hotdogs en hamburgers te koop en er was ook niets warms te koop om te drinken. We besloten, ondanks dat het niet in onze route stond, om ook even te kijken bij de andere twee dorpjes die ook moesten verdwijnen voor het industriegebied (Oterdum heb ik al beschreven in deel 1 van onze route)
Eerst gingen we naar Heveskes. Ook dit dorp stond in de weg en moest wijken voor een aluminiumfabriek. Het café en
de school gingen dicht, kapitale boerderijen en huizen werden met de grond gelijk
gemaakt. Een dorpsleven ging verloren. Alleen de kerk staat er nog met
daaromheen een aantal oude grafzerken. Hierna gingen we naar Weiwerd. In het begin van de jaren ’70 van de vorige eeuw werd ook besloten dat het dorp Weiwerd plaats moest maken voor de komst van fabrieken.
De afbraak werd in gang gezet, maar de bewoners gaven zich niet zomaar
gewonnen. Bovendien had door de komst van de Eemshaven in 1973 het slopen van
Weiwerd geen prioriteit meer. De oliecrisis brak uit waardoor de economische
groei tot stilstand kwam en er geen nieuwe bedrijven meer naar Delfzijl kwamen. De sloopwerkzaamheden werden stopgezet. Wat overbleef van
Weiwerd waren enkele boerderijen, het verenigingsgebouw en de school. De kerk
was afgebroken. De school en een van de boerderijen worden later door brand verwoest.
In de loop der jaren is het tij gekeerd. De Stichting Behoud Weiwerd wordt
opgericht en krijgt het voor elkaar de toekomst van Weiwerd veilig te
stellen. Het Waddenfonds doet een duit in het zakje voor herstel van de wierde.
Klinkerpaadjes en meidoornhagen worden hersteld. Last but not least wil
Groningen Seaports de overgebleven boerderijen restaureren om er kantoorruimtes
in te maken. De terp moet een “brain-wierde” worden. Zover is het nog niet. Het
bijna verdwenen dorp ligt er nog verlaten bij. Je kunt er al mooi wandelen over de klinkerpaadjes die er al zijn aangelegd en ook de meidoornhagen passen mooi in de omgeving. Aangezien we weer dicht bij Termunten waren gingen we daar weer heen om een vis te eten want dat was ons de vorige keer prima bevallen. Ook deze keer hebben we weer genoten van deze autoroute. Onderweg kwam bij ons het iedee op om ook eens een keer een aantal van de Oude Groninger kerken te gaan bezichtigen. Dit betreft in hoofdzaak kerken uit de twaalfde en
dertiende eeuw en deze zijn ook regelmatig open. |