Ik had op internet gelezen dat van 14 december t/m 26 december Breda in het teken van de feestdagen en winterse gezelligheid zou staan. Aangezien ik nog een vrijreizen dag van de NS had leek het me wel iets om hier heen te gaan. Aangezien je met zo'n kaartje pas na 9 uur mag reizen kwam ik pas in het begin van de middag in Breda aan.
Het was wel een hele lange treinreis maar ik reis graag met de trein dus dat was geen probleem. Toen ik naar het centrum liep liep ik direct in een straat waarvan de naam mijn een prettig gevoel gaf.
In deze staat zag ik op de stoeptegels allemaal krioelende rode mieren. Ze lopen ze net een beetje een andere kant op.
Samen vormen ze zo een krioelende mierenmassa die de weg tussen het station en de binnenstad aflegt. Daarmee staan de mieren symbool voor de massa's mensen
die zich een weg banen door de drukke, Willemstraat richting het stadshart.
Bedenker van het kunstwerk is Florentijn Hofman.
Toen ik het stadspark Valkenberg doorliep had ik meer het idee dat er kermis was, er stond een draaimolen voor kinderen, een kraam waar kinderen door een of ander behendigheidsspelletje wat kon winnen en er waren ook wat eetkraampjes.
Ik vond het nu niet echt iets speciaals voor de kerst maar het was natuurlijk wel gezellig.
Terwijl ik in het park liep besloot ik eerst het Begijn Hof aan te doen. Ik vind Begijnhoven altijd zo mooi om er een bezoek te brengen en hoewel ik er al eerder was vond ik het ook nu de moeite van een bezoek weer waard.
Johanna van Polanen had zelfs i.v.m. de kerstijd een kerstboom naast zich gekregen.
Ook stond er i.m.v. de kersttijd een kerststal hoewel ik deze niet van dichtbij door de weerspiegeling in het glas op de foto kon zetten.
Opvallend vind ik het altijd dat er bezoekers in een hofje rondlopen.
Hierna begaf ik me naar het centrum en het viel me tegen dat het niet drukker in de stad was. Ook waren er niet veel stalletjes waar wat verkocht werd en al werd er al wat verkocht dan was het niet iets specifieks voor de kerst.
Ik neem aan dat er te weinig animo was om een kerstkraampje te huren want in schillende stond kersttafereeltjes opgesteld
Het werd tijd om eens even ergens wat te gaan drinken en iets kleins te eten. Ik deed dit op de grote markt bij de ijsbaan en bij de grote kerstboom. Deze kerstboom is niet
zomaar een kerstboom maar speelt een belangrijke rol in het sprookje van
Careltje, dat als een rode draad door Betoverend Breda loopt. De kerstboom is
betoverd, kan bewegen en zelfs praten! Tenminste, zo lijkt het…
In werkelijkheid is
het Careltje die vanuit de betoverende boom zijn verhaal vertelt. Dit
mysterieuze jongetje woont al honderden jaren onder de Grote Markt en kent alle
verhalen en schandalen van Breda. Terwijl ik in het restaurant zat hoorde ik opeens muziek uit de boom en de boom bewoog ook ook gingen de lichtjes uit en aan. Jammer dat ik net binnen zat.
Hierna besloot ik nog een bezoek te gaan brengen aan de Grote Kerk of ook wel Onze lieve Vrouwe Kerk. Ook deze had ik al eens bezocht maar deze is meerdere bezoeken zeker waard.
In het kader van Betoveren Breda kreeg je deze keer een audio-tour gratis mee. Ik vind zo'n audio-tour altijd wel prettig omdat je dan op dingen gewezen wordt die je anders soms niet zie.
Zo was me er nog nooit op noordmuur de Muurschildering Maria's Boodschap opgevallen van 2,5 x 2,5 meter. De schildering is in zijn soort uniek. Tot begin 1900
is de schildering onder de witkalk verborgen gebleven.
Zoals je in alle oude kerken ziet waren hier natuurlijk ook allemaal zerken op de vloer te zien.
Er werd verteld dat alle graven eigenlijk een koperen plaatje op de zerk hadden gehad en dat deze er nog maar bij een paar opzaten maar door de gaten op de zerken was te zien dat deze er eerder opgezeten hadden.
Het Graf van Willem van Galen, pastoor en deken behoort ongetwijfeld tot het fraaiste grafmonument ooit opgericht voor een kanunnik. Het is een prachtige koper gesneden grafplaat. De grafplaat bevindt zich bij het Hoogkoor.

Ook werd er iets over de uitdrukking "rijke stinkerd" verteld. De precieze herkomst van de uitdrukking “stinkend rijk
zijn” staat niet helemaal vast. Maar vaak wordt verwezen naar de
begrafeniscultuur in de Middeleeuwen. Armere mensen zouden toen op het kerkhof
zijn begraven, terwijl de rijken zich een mooie plaats in de kerk konden
veroorloven. De graven van deze gefortuneerden, die zich direct onder de
kerkvloer bevonden, waren vaak niet helemaal goed afgesloten en soms moest de
vloer er dichtbij ook weer open, waardoor kwalijke dampen in de kerk zouden
komen. Volgens deze lezing werden zo de uitdrukkingen “rijke stinkerd” en
“stinkend rijk zijn” geboren. Toch wordt wel verteld dat het een mooi verhaal
is, maar niet waar omdat de uitdrukking “rijke stinkerd” in de bronnen uit de
Middeleeuwen helemaal nergens is terug te vinden.
Bovendien werden niet alleen rijken in de
kerk begraven. Iedereen kreeg daar aanvankelijk een plaatsje, behalve
zelfmoordenaars en ongedoopte kinderen. Wel waren de plaatsen vlak bij het
altaar het duurst: die plaatsen waren het meest in trek omdat men
veronderstelde dat de heiligheid van het altaar afstraalde op de overledenen.
De koorbanken in het hoogkoor van kerk hadden ook mijn
belangstelling. Deze banken waren bestemd voor het Bredase kapittel, de
kanunniken die tot taak hadden met gebeden en gezangen God te aanbidden en
genade af te smeken over de bewoners van de stad Breda.
Zijn de koorbankjes neergeklapt, dan kan men daar op zitten, maar opgeklapt kan men daar ook enigszins op zitten.
Kanunniken op gevorderde leeftijd werden soms moe van het lange staan bij een
kerkdienst en door een steuntje onder de zitting van een opgeklapt bankje
konden zij de indruk wekken toch te staan. Deze bankjes kregen de naam "miseri
cordi" (heb medelijden).
De afbeeldingen op de koorbanken geven op een bijzondere wijze de tijd weer
waarin ze gemaakt zijn (± 1450) en gebruikt werden (tot 1637). De
houtsnijwerkjes onder de zittingen vormen als het ware een documentaire over
wat de inwoners van Breda vroeger goed of slecht vonden, waarin ze geloofden, welke
omgangsvormen en beroepen ze hadden, welke dieren ze bijzonder vonden, welke
spreekwoorden en gezegden ze gebruikten en niet te vergeten, waar ze om moesten
lachen en de spot mee dreven.
Natuurlijk was er nog veel meer moois in de kerk te zien zoals het koperen doopvont, het orgel en de mooi beschilderde plafonds.
Ik was blij dat ik een audio-tour had genomen want er vielen mij nu meer dingen op in de kerk en de informatie die ik er ook bij kreeg was heel interessant
Na het bezoek aan de grote Kerk besloot ik nog even door de stad te lopen en toen ik de St. Joostkapel zag ging ik hier ook even naar binnen. Deze kapel is de oudste van Breda. Rond 1300 was er al sprake van een kapel op deze plaats. De kapel is gewijd aan St. Joost of St. Judocus, patroonheilige tegen besmettelijke ziekten.
Intussen was het buiten donker geworden en zag de stad er opeens heel sfeervol uit. Alleen vond ik het jammer dat het eigenlijk niets van een kerstmarkt weg had.
Omdat ik nog een lange terugreis voor de boeg had besloot ik om zo langzamerhand weer richting het station te gaan.
Ondanks dat het geen echte kerstmarkt was, zoals ik in eerste instantie gedacht had, heb ik wel genoten van mijn uitstapje. Het bezoek aan de Grote Kerk vond ik deze keer ook weer heel interessant. Om 21.30 uur haalde manlief me weer van het station op.