Gevelstenen en hofjes in Groningen 25-08-2015



Gevelstenen horen bij aan de veelheid van bezienswaardigheden die er te zien zijn in binnensteden.
De oorsprong van deze aardige en soms geestige objecten meten we zoeken bij de Grieken en Romeinen, die zowel op gevels als losstaand hun waren aanprezen. Men neemt aan dat dit gebruik door de Romeinen in Nederland is ingevoerd. In ieder geval stamt van hen het gebruik om een groene krans van wijnrank-bladeren uit te hangen bij een herberg ten teken dat men een tapvergunning had. Het spreekwoord: goede wijn behoeft geen krans is daaraan dan ook ontleend.

Oorspronkelijk waren huizen, herbergen en werkplaatsen van hout. Veel van die huizen waren voorzien van uithangborden, die vertelden waar men een slokje kon drinken, zijn paard kon laten beslaan, een hoed kon laten maken of een brood kon kopen. Uiteraard waren die houten huizen uiterst brandgevaarlijk en dat is dan ook een van de redenen dat ze zo langzamerhand, vooral in de steden, vervangen werden door bakstenen panden en er dus de gevelstenen kwamen i.p.v. uithangborden.


Op internet kwam ik het volgende citaat van Jacob van Lennep en Jan ter Gouw tegen wat ze in 1868 schreven.

"Een stad vertoont en vertelt, ook in haar uithangteekens,
geschilderde borden en gehouwen stenen,
figuren aan luifels en ijzeren stangen,
opschriften en rijmen, haar geschiedenis.
Gij leest daarop, wat er al is omgegaan,
waardoor zijn bloeit en gebloeit heeft,
wat er gewerkt en gekweekt, zelfs wat er gedacht wordt.
Op die uithangteekens kunt ge, al wandelend langs de straten,
het maatschappelijk en huishoudelijk leven
der bewoners bespieden, hun bedrijf en hun welvaart,
ja zoo gij de gave der opmerking bezit,
leest ge er hun gedachten en gevoelens,
hun wenschen en begeerten, en kunt er hun ernst en ijdelheid,
hun hopen en vrezen, hun deugd en hun gebreken,
hun wijsheid en hun dwaasheid, hun gemoedelijke vroomheid
en hun ondeugende spotternijen gadeslaan."

Omdat alle natuursteen uit Duitsland of België moest komen was de vervaardiging van gevelstenen een dure aangelegenheid. Aanvankelijk lieten dan ook alleen opdrachtgevers van kerken, gezagdragers en welgestelde particulieren gevelstenen maken.

De VVV heeft geen route die speciaal voor gevelstenen is dus heb ik op internet wat rondgekeken en er enkele gevonden die ik dus zal proberen te gaan vinden.

Ik begin in de hal van een appartementencomplex waar oude gevelstenen zijn ingemetseld die ooit tot het nu verdwenen Middelhuys behoorden.


Ik ga een klein steegje in en zie een stichtingssteentje uit 1711 dat bij een opknapbuurt van de gevel weer te voorschijn kwam.


Het volgende wat ik zie is een steen uit 1737 onder twee aanzetstenen. De tekst op de steen is:
“Wat worter meenig mensch geschonden en belogen van so veel kakelaars die selve niet veel dogen het was te wenschen dat alle menschen  haar selve eerst bekeken eer dat sie quaat  het sie vroeg of laat  van een ander quam te spreken”


Mijn route voert me naar het St Anthony Gasthuis.
Het Sint Anthony Gasthuis, opgericht in 1517, was bedoeld voor de opvang van armen en zieken. Tot 1644 werden er pestlijders opgevangen en van 1589 tot en met 1844 was het in gebruik als dolhuis.
Nu is het Hofje een rustpunt in de stad Groningen met een complex van woningen en een gelegenheid voor B&B.
De tekst boven de poort luidt
"Bespodt niet een out wyf ofte man niemant wyet waer 't hem toe comen can" en als toe gift "Van ouderdom en doot is Godt allein bevrijt alle andere dingen voranderen met dear tyt"






Op het binnen terrein bevindt zich onder de klok ook een gevelsteen.


Ik kom langs het voormalige gebouw van het Nieuwsblad van het Noorden. Het gebouw is ontworpen als drukkerij, zetterij en kantoor voor de Hazewinkel Pers. Hier werd tot voor kort het Nieuwsblad van het Noorden (het huidige Dagblad van het Noorden) geproduceerd. In die tijd was het voor de grafische industrie gebruikelijk om de in de mode zijnde Art Nouveau-stijl toe te passen. 
Het pand is opgetrokken uit metselwerk van rode Groninger baksteen. De omlijstingen van de ronde vensters op de begane grond zijn van natuursteen. Het souterrain is verdiept aangebracht en aan de buitenzijde bekleed, ook hier met natuursteen. Dit gedeelte wordt vanaf het trottoir afgeschermd met een fraai versierd hekwerk. De gevels hebben een symmetrische opbouw en zijn rijk.
De teksten bevinden zich te midden van Jugendstilmotieven. 




Ik passeer een café-restaurant waar ik al heel vaak langs gekomen ben maar nu zie ik voor het eerst de kanonskogels in de muur van het pand zitten (als ik het niet op internet gelezen had zou ik er niet op gelet hebben) Op een van de kogels staat het jaartal 1672. Bij de belegering van Groningen in 1672 door de bisschop van Müster, Berend van Galen, werd een deel van de stad Groningen praktisch verwoest. Deze kanonskogels zijn daarvan de stille getuigen.


Aangezien ik geen echte routebeschrijving heb valt het niet altijd mee om de gevelstenen of bijzondere gevels te vinden maar ik vind toch het gebouw waar allerlei bouwkeramiek van Willem Valk te bewonderen valt waaronder een eekhoorn (foto is helaas niet erg scherp)
Terwijl ik in de drukke winkelstraat steeds omhoog loop te kijken beginnen meerdere mensen omhoog te kijken die denken waarschijnlijk waar zoekt die vrouw naar.


Als ik een zijstraat in ga zie ik de 17de-eeuwse gevelsteen "Het Witte Kruis" waarop een paard en wagen en een schip te zien zijn. De steen bevond zich eerder in de voorgevel van de gelijknamige brouwerij in de herestraat. Het schip wordt wel uitgelegd als "kluinkof",een schip waar ooit het beroemde Groninger kluinbier mee werd vervoerd.


In dit straatje moeten zich verschillende gevelsteentjes en beeldhouwwerken in de vorm van aapjes bevinden maar ik kan er helaas maar één ontdekken.


Ik loop nu recht op het 13de-eeuwse Heilige Geest Gasthuis af. Dit gasthuis is het grootste en waarschijnlijk ook het oudste gasthuis van Groningen, en een van de oudste gasthuizen in Nederland.
In de 13e eeuw ontstond  de  ‘hospitael ten Hillighen Gheeste’, waar passerende vreemdelingen (pelgrims en zwervers), armen en zwakken werden verpleegd. Het gasthuis lag toen -zoals gebruikelijk was voor gasthuizen in die tijd- ongeveer tegen de stadsmuur aan.
Aan de buitenkant is er niet zo veel bijzonders te zien. Maar wanneer ik het hofje binnenga en dan achterom kijk dan is het wel een mooie poort.




Bij de voormalige keuken zijn kopjes te zien van een oude man en vrouw.




Het verwonder me dat je het ene moment nog in een hele drukke winkelstraat loopt en dat je even daarna in een heel rustig hofje loopt. Ik hoor ook prachtige orgelmuziek wat uit de kapel komt. 


Ik ga op zoek naar de synagoge die één van de weinige Hebreeuwse teksten in Groningen laat zien.


De tekst betekent: "Gezegend bent u bij uw binnentreden: gezegend bent u bij uw uitgaan"


Ik ga nu op zoek naar de voormalige "Algemeene Groningsche Scheepshypotheek Bank. Waar beelden te zien moeten zijn van een zeeman en een groot zeilschip in de top. Wanneer ik bij een tapas restaurant omhoog kijk zie ik inderdaad deze beelden.


Ik spot vlak bij het A-kerkhof een engelenkopje Anno 1651. Dit kopje bevindt zich bij een voormalige deurpartij.





Ik kom nu bij het Armhuiszitten Convent.
Het Armhuiszitten Convent, is een gasthuis in de stad Groningen. Het gasthuis, gesticht in 1621. Het is bekend om de vele gevelstenen in de voorgevel. 
"Arme huiszittenden" waren armen die wel een woning hadden, maar niet in hun levensonderhoud konden voorzien. Hun schamele woningen waren vaak tegen de stadsmuur aan gebouwd. Het convent omvatte niet alleen het gasthuis maar ook een organisatie die meerdere gasthuizen in beheer had en die brood en boter uitdeelde onder de armen bij de Martinikerk.




Ik ga nu richting Ossenmarkt. deze naam herinnert aan de magere ossen uit Scandinavië die hier ter markt werden gebracht voor de vetweiderij in de Ommelanden. Hier bevindt zich een herenhuis met een oorspronkelijk uit Emden afkomstig motief van een Jacobsschelp boven de raampartijen. De gevel is verder rijk versierd met beeldhouwwerk.


Nu ga ik op  zoek naar een gevelbeeld van een liggend hert. Hier was de apotheek  van DR. H. C. Zaaijer gevestigd.
Hertshoornzout, het zogenaamde vlugzout, werd vroeger veel toegepast. Verder zijn er op dit rijk versierde beeld een leeuwenkop, kruiden en een vijzel te zien.


Verder in de straat is er in een gerestaureerde gevel beelden in een nis te zien van Johannes de Doper en Johannes de Evangelist. Het was in de middeleeuwen en renaissance gebruikelijk om allerlei heiligen in nissen in de gevel als patroon te vereren.
Net boven de etalageruit van het pand bevindt zich een beeld van een hagedis.




Ik passeer een pand waar ik regelmatig langs kom maar waar ik nog nooit goed naar gekeken heb. Het is een pand uit 1661 versierd met voluten, bloemen- en vruchtenslingers en "raam-cartouches"




Ik ga nu naar de Prinsenhoftuin want hier moet zich een prachtige zonnewijzer bevinden.
Nu de zonnewijzer is inderdaad prachtig.
De zonnewijzer bij het Prinsenhof in Groningen is ongetwijfeld de mooiste van Nederland.
Hij staat boven de poort die toegang geeft tot de tuin, gericht naar de binnenkant van de tuin.
De zonnewijzer dateert van 1731 toen hij een oudere verving. In het begin van de 20e eeuw is hij daar enkele jaren weggeweest maar hij staat er nu weer en is sinds 1983 gerestaureerd.
In oude kronieken schrijft men over "een zonnewijzer van wakkere groote, wiens gelijken van konst en uitvindinge in geheel Nederland niet te vinden zal zijn...."
Ook de makers worden genoemd: Cremers en Doornbusch, "...twee treffelijke Groninger konstenaren en groote beminnaren der wiskunde."
De hedendaagse bezoekers van de tuin staan nog steeds in bewondering voor de praal van de zonnewijzer. Waartoe het ingewikkelde lijnenspel dient, weten zij meestal niet.



De Prinsenhoftuin is heerlijk om er te vertoeven maar er staan nog meer gevels op mijn lijstje die ik vandaag nog wil afwerken dus ga ik al snel weer verder. Ik ga nu naar het Martinikerkhof en zie hier een gevel steen uit 1641.


Naast het provinciehuis bevindt zich de portierswoning. Dit is een herbouw van het oude Cardinaalshuis (Huis Cardinael), dat in 1559 werd gebouwd in de (Oude) Kijk in ’t Jatstraat. Het huis is vernoemd naar de laatste eigenaar, effectenhandelaar Klaas Cardinaal. In 1893 werd het afgebroken, maar de stenen van de Renaissancistische façade met de portretmedaillons van Alexander de Grote, Koning David en Karel de Grote werden bewaard en na de bouw van het Provinciehuis in 1927 weer opgebouwd naast het provinciehuis.


Ik ga nu langs de Martinikerk en zie hier boven een zijdeur een zie hier een gevelsteen waarop de ark van Noach is afgebeeld.


Als ik bij het westportaal van de Martinitoren kom zie ik drie beelden van Willem Valk (hij werd ook wel de officieuze stadsbeeldhouwer van Groningen genoemd) Zij stellen personen voor die verbonden zijn met de geschiedenis van Groningen: de blinde Bernlef, Sint Martinus en Rudolf Agricola.


Nu kom ik bij de Grote Markt bij het voormalige Goudkantoor uit 1635. 
Oorspronkelijk deed het gebouw dienst als kantoor voor de ontvanger van de belastingen in de provincie Groningen. Het heette toen het Collectehuis. De spreuk op het pand, Date Caesari quae sunt Caesaris ("Geef de keizer wat des keizers is") verwijst naar de oorspronkelijke functie. In 1795 sloot het Collectehuis. In 1814 werd er een waarborgbureau voor gouden voorwerpen gevestigd dat officieel 'Goud- en Zilversmitkeurhuis' of 'Waarborgkantoor' werd genoemd, maar omdat men deze namen te lang vond ontstond in de volksmond al snel de naam 'Goudkantoor'. In het goudkantoor kon een waarmerk worden aangebracht waarmee werd aangetoond dat het betreffende voorwerp echt van goud was.



Op de hoek van een bakstenen pand zie ik een vergulde klok.
Het is een zeventiende-eeuwse gevelsteen met een klok, die hier in 1929 opnieuw werd aangebracht. 
Het verhaal gaat dat de klok herinnert aan de tijd van zo’n vijf eeuwen geleden, toen op deze plaats met een bel of een klokkenstoeltje geluid werd, om aan de bevolking duidelijk te maken dat er verse vis vanuit Zoutkamp was aangevoerd. In die tijd stond hier dan ook een huis of herberg met de naam ‘De Clocke’. Het Tingtangstraatje – het smalle straatje tussen het Koude Gat en Tussen Beide Markten – zou naar het geluid van de bel genoemd zijn.



Nu ga ik op zoek naar het oudste gevelsteentje van Groningen. Het bevindt zich in een voormalig pakhuis waarvan de gevel nog zijn 16 de-eeuwse herkomst uit straalt. Twee engeltjes houden een cartouche vast met het jaartal 1557 erop. Als ik niet wist dat daar het gevelsteentje te vinden was zou ik nooit dat doodlopende steegje zijn ingegaan. Het voormalige pakhuis is denk ik nu een huis waar studenten wonen.



De einde van mijn route voor vandaag komt in zicht. Ik heb nog drie dingen op mijn lijstje staan welke ik vandaag nog wil zien. Als eerste wil ik de wapenstenen met een markiezenkroon zien boven in de top van de halsgevel van het Schimmelpennickhuis. Het Schimmelpenninck Huys kent een rijke historie die teruggaat tot in de 12e eeuw. Het pand staat op de lijst van de tien belangrijkste rijksmonumenten van de stad en dankt zijn naam aan Rutger Jan Schimmelpenninck; de raadspensionaris van de Bataafse Republiek. Tegenwoordig is er een hotel restaurant in gevestigd.




Vlak hier naast is er een heel leuk uithangbord te zien namelijk de Hoed van Hoeden en Pettenzaak Witting & Zn uit 1778.


Nu kom ik aan het laatste toe wat op mijn lijstje staat namelijk nog het Geertruidsgasthuis of ook wel Pepergasthuis genoemd.
Het Pepergasthuis is een hofje in de Nederlandse stad Groningen. De officiële naam luidt Geertruidsgasthuis, maar het heeft altijd bekendgestaan als het Pepergasthuis, naar de naam van de straat waaraan het is gelegen.
Het Pepergasthuis is in 1405. Oorspronkelijk diende het als gasthuis voor pelgrims die naar Groningen kwamen. In de Martinikerk werd een relikwie bewaard van Johannes de Doper, dat zeer veel pelgrims naar Groningen lokte. Vanwege die bestemming werd de kapel, die in 1482 bij het gasthuis werd gebouwd, vernoemd naar Gertrudis van Nijvel, die als beschermheilige van de reiziger gezien werd.
Na de reductie van Groningen in 1594 kreeg het complex, zoals alle katholieke gebouwen, een nieuwe bestemming. Het gasthuis werd een wooncomplex voor oudere stadjers. Groningers van 50 jaar en ouder konden zich inkopen in het gasthuis. Zij kregen dan tot hun dood niet alleen huisvesting, maar ook verzorging. De bewoners werden conventualen genoemd.
Daarnaast werd een deel van het complex ingericht als dolhuis. De arme zielen die hier terecht kwamen konden op zondag tegen betaling bezichtigd worden. In 1702 verhuisden de dollen naar een nieuw gasthuis, het Sint Anthonygasthuis aan de Rademarkt.








Op de binnenhof bevindt zich een hele mooie oude pomp. 


Wanneer ik het hofje verlaat zie ik aan de binnenkant van de houten deur het volgende briefje hangen wat ik wel heel leuk vind.



Ik heb genoten van deze wandeling door Groningen. Ik ben er wel achter gekomen dat er nog heel wat moois te zien is in de stad en ik zal er zeker nog wel weer eens een of andere stadswandeling doen.
Het was niet de bedoeling dat er datums op de foto's zouden staan maar het bleek dat  het datumstempel aanstond. Ik wist trouwens niet dat dit op mijn cameraatje zat. Ja dat heb je als je na jaren foto's ga maken met een nieuw toestel dan moet je nog wel het een en ander uitvogelen.

Sommige informatie heb ik van internet gehaald.

10 opmerkingen:

  1. Een heel apart logje, Noortje ! Zoveel moois, boeiends, anders... Gelukkig liep ik niet met je mee... 'k Zou bij iedere steen blijven hangen...
    Lie(f)s.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja echt iets voor jou hé? Letters in steen! Ik heb nog aan je gedacht tijdens het speuren naar de gevelstenen.

      Verwijderen
  2. Je hebt wel.heel veel naar omhoog gekeken ... Mooie reportage

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja de mensen in de straten keek ook steeds omhoog. Vroegen zich natuurlijk af waar ik steeds naar keek.

      Verwijderen
  3. Wat een fantastisch mooie tocht had je bedacht! Zóveel te zien! ik wist echt niet dat er in Groningen zoveel moois te vinden was.. maar ja.. de laatste keer dat ík er was, was ik 11.. ik kan me alleen de Martinitoren en het witte beeld van het Peerd van Ome Loeks herinneren hahaha!
    Sjonge..en ook zóveel info.. je hebt er een hele kluif aan gehad denk ik.. aan de voorbereiding van de wandeling, de uitvoering en het verslag! Heel erg bedankt voor het delen hoor!
    Groetjesss!
    p.s. die data vallen echt niet op hoor!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja ik vergeet eigenlijk altijd goed rond te kijken als ik in Groningen ben. Ik ben wel van plan om er eens vaker een stadswandeling te doen. Ik vond het ook leuk om wat meer informatie van de hofjes etc. op internet op te zoeken, het kostte wel wat tijd maar heel leuk om te doen.

      Ja de data valt gelukkig wel mee op de foto's

      Verwijderen
  4. Wat een prachtige gevels en panden heb je ons laten zien, Groningen is meer dan de moeite waard, tijd om er gauw eens naartoe te gaan én er goed op te letten. Vooral die Art Nouveau gevels en kenmerken vind ik zo mooi. Een leuke geschiedenisles ook.
    Groet, Gerda

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja het is echt de moeite waard. Als je in de gelegenheid bent moet je er echt eens heen gaan.

      Verwijderen
  5. Goede dag,
    Een prachtige verzameling gevelstenen.
    Maar ik was eigenlijk op zoek naar een andere. Misschien kent u hem wel en weet u waar hij te vinden is.
    Ik zoek ergens in Nederland - ik dacht in de noordelijke provincies - een gevelsteen met de spreuk : Eerst gedaan en dan gedacht, heeft menigeen verdriet gebracht. De spreuk staat onder een afbeelding van een wieg of kinderwagen.
    Kunt u me helpen met uw kennis van zaken?
    Vriendelijke groeten.
    Martin Coolen

    BeantwoordenVerwijderen