Driemaal is scheepsrecht (Soldaat van Oranje 21-05-2022)

Eindelijk dan toch konden we naar de musical "Soldaat van Oranje" nadat het twee keer niet kon doorgaan vanwege corona. Een keer waren de theaters door de maatregelen gesloten en de tweede keer hadden teveel spelers corona. Maar nu kon het dus doorgaan, hoewel we de musical ruim 10 jaar geleden ook al eens bezocht hadden.
Ook nu hadden we weer een hotelarrangement geboekt in de buurt van Katwijk want  om op en neer naar het hoge Noorden  te gaan voor een musical vonden mijn schoonzusje en ik niet gezellig. 
Zoals altijd deden we op de heenweg weer de Veluwe aan om daar onze lunch te gebruiken op een bankje in het bos. Ik kom heel graag op de Veluwe want toen manlief nog leefde stonden we er vaak met de caravan.
Tegen het eind van de middag kwamen we in het hotel aan. We zijn al wel vaker in dit hotel geweest en bij het arrangement hoorde op de dag van aankomst en driegangendiner.
We hoopten dat ook nu nog bij het voorgerecht uit carpaccio gekozen kon worden want we vinden dat beiden daar heel lekker. Gelukkig stond dat nog steeds op de menulijst.
Ook het hoofdgerecht en nagerecht smaakten weer uitstekend. Na het diner dronken we nog wat in de bar van het hotel voordat we naar onze kamer gingen. 
De dag erop gingen we na het ontbijt in Katwijk koffie drinken.
Toen we het koffietentje uit liepen zag ik opeens een soort tempel in de duinen. Hoewel we vaker in dat koffietentje geweest waren was die tempel ons nog nooit opgevallen.
Het bleek de Soefitempel te zijn las ik op internet. 
De tempel draagt de naam Universal Murad Hassil en is in 1969 gebouwd. De Soefitempel is uniek; het is de enige tempel van het Universeel Soefisme ter wereld.
Als religieuze beweging kenmerkt het soefisme zich door een wisselwerking van religieuze en spirituele invloeden. Het reikt methoden aan om idealen te verwezenlijken. Centraal staat de vrijheid om je eigen weg te vinden. Het Universeel soefisme beoogt geen nieuwe religie te zijn maar wil een ontmoetingsplaats bieden voor alle mensen die ongeacht hun geloof, ras of klasse verlangen naar liefde, harmonie en schoonheid.
Hierna gingen we naar het Museum de Zwarte Tulp in Lisse.
In het museum wordt aan de hand van een interactieve tentoonstelling 500 jaar geschiedenis van de Bollenstreek verteld, en hoe de bolteeltwerkzaamheden op het land er 100 jaar geleden aan toe gingen. Ook vertelt het de wetenschap achter het ontwikkelen van nieuwe tulpensoorten. Daarnaast toont het museum hoe kunstenaars zich keer op keer laten inspireren door de schoonheid van bloemen aan de hand van onder andere prentencollecties, een kunstcollectie schilderijen, glas, porselein, zilver en hedendaagse kunst.
De tulp en Nederland zijn natuurlijk onlosmakelijk met elkaar verbonden. Niet alleen kent elke toerist het beeld van de kleurrijke bloemen uit onze Hollandse hoofdstad, wij Hollanders verbinden de tulp ook met onze eigen geschiedenis. Maar dit klopt niet helemaal. De tulp kwam eeuwen geleden in het wild voor in gebieden rond de Middellandse Zee en verder oostwaarts tot ver over de grenzen van China. De bloemen werden in de vijftiende eeuw gekweekt en geteeld voor de Turkse paleizen en deze stonden er dan ook vol mee.
De tulp werd de meest geliefde bloem van het Turkse hof, en hij kreeg de naam “tulipan” omdat hij iets weg had van een tulband.
Er doen nogal wat verhalen de ronde over hoe de tulp in Nederland is gekomen. Wanneer deze bijzondere bol zijn intrede deed, is ook niet precies bekend. Mogelijk werd de tulp als Turks geschenk aan botanicus en hoogleraar Clusius gegeven. Zo kwam hij eind 16e eeuw via Praag in Leiden terecht. De hoogleraar kweekte de tulp uit nieuwsgierigheid in eigen huis totdat de bollen op wonderlijke wijze werden ontvreemd. Een ander verhaal brengt de tulp via Antwerpen naar de Amsterdamse havens.
De Tulpenmanie. 
De Nederlandse zeevaarders hebben flinke aantallen bollen vanuit de Middellandse Zee naar Hollandse bodem gebracht. De bollen werden doorverkocht voor bizar hoge bedragen. Het waren letterlijk een paar enkele bollen die na tientallen jaren leidden tot een wildgroei aan verschillende soorten. Aan het begin van de 17e eeuw brak er een soort ‘tulpenkoorts’ uit. De tulpenbollen werden extreem veel waard en werden op papier (door)verkocht voor enorme bedragen. De bol zat soms nog in de grond op het moment dat hij al verkocht was! Er werd flink gespeculeerd en prijzen werden tot het toppunt gedreven. Je kon eigenaar van een tulpenbol zijn zonder deze ooit zelf in handen te hebben gehad. De tulpenkoorts liep volledig uit de hand: drie bollen werden verkocht voor een grachtenpand! Dit was de eerste speculatiebubbel die Nederland gekend heeft.
De tulp werd steeds meer een snijbloem en het kweken ervan werd een groot succes in Nederland omdat het westen van het land een zeer geschikte bodem had. Van Noordwijk tot Hoorn: de tulp werd een bekend gezicht en tevens een belangrijk exportproduct.
Van luxeproduct naar noodvoer.
Jarenlang was de tulp een luxeproduct, een symbool van welvaart en rijkdom. Een bloem die je dan ook vaak terugzag in de tuinen in de grachtengordel. De tulp heeft echter ook een duistere kant. De gruwelverhalen uit de Tweede Wereldoorlog spreken mensen tot de verbeelding. Het idee dat de bloembol soms uit pure nood moest dienen als voedsel roept minder kleurrijke plaatjes op.
We kwamen langs een bijzondere koffer en allemaal plaatjes van tulpen.
Zo'n koffer en zulke natuurgetrouwe afbeeldingen in een catalogus werden door de vertegenwoordigers, de "bollenreizigers" naar Europa, Noord-Amerika en Canada meegenomen als ze daar bloembollen gingen verkopen.
Het was een leuk museum om te bezoeken hoewel toen ik alles weer las en hoorde alles er toch weer veel naar boven kwam. 
Hierna was het tijd om naar het hotel te gaan want wij hadden voordat we naar de voorstelling zouden gaan ook een dinerarrangement geboekt dus we moesten er op tijd zijn. Ook voor in de pauze hadden we een pauzearrangement geboekt, lekker handig dan staat alles voor je klaar op een tafeltje en hoef je niet in de rij te staan.
De voorstelling was weer prachtig. Natuurlijk mag je geen foto's maken. Wel was er in de hal een soort foto en tekst galerij waar dingen stonden die je wel tot denken aanzet.
Het was een zeer geslaagde avond. Terug in het hotel dronken we nog iets voordat we naar onze kamer gingen. 
De dag erop vertrokken we weer naar huis maar eerst gingen we naar het Tegelmuseum in Otterlo.
Otterlo ligt op de Veluwe dus we reden weer door een prachtige bosrijke omgeving.
Het Nederlands Tegelmuseum toont de grootste en meest veelzijdige collectie Nederlandse wandtegels en tegeltableaus. Er zijn tegels te zien uit verschillende periodes, vanaf de late Middeleeuwen tot hedendaagse keramiek. Een unieke en historisch belangrijke verzameling van een bijzondere tak van Nederlands design.
Heel lang geleden ben ik er wel eens geweest maar ik dacht dat ze toen alleen maar tegels met Bijbelse afbeeldingen hadden maar dat zal toen ook wel een expositie geweest zijn want die zijn daar regelmatig.
dit waren wel tegels met Bijbelse afbeeldingen. 
Er waren verschillende ruimtes met verschillende tegels. 
De expositie Raakvlakken tussen oost en west was er nu te zien. De expositie geeft antwoord op de vraag waar de voorliefde voor eindeloos repeterende patronen op tegels vandaan komt en voer je terug naar de bakermat van de geometrie, het oude Iran.
Als er niet had bijgestaan dat het een man met baard was had ik het niet gezien. Maar ik heb niet veel kijk op kunst.
De Gelukkige Olifant, het keramisch kunstwerk dat ruim 50 jaar de gevel sierde van het vakantieverblijf van koningin Juliana en Prins Bernhard in Porto Ercole is te zien in het Tegelmuseum. De kopers van het vakantieverblijf hebben het aan het museum geschonken. 
Ook mijn schoonzusje beleefde even haar jeugdjaren in het museum.
Haar ouders, dus mijn schoonouders, hadden een slagerij. In de slagerij waren tegels met  koeien erop en het tegeltableau "de Veemarkt" herinnerde haar eraan dat ze met haar vader meeging naar de veemarkt.
Er waren heel veel tegels en tegeltableaus in het museum te zien maar om alles hier te tonen wordt wel erg veel en misschien wel erg saai.
Voordat we weer op huis aan gingen gingen we eerst nog ergens in een restaurant eten.
We hebben weer een heerlijk weekend gehad waar ik weer fijne herinneringen aan bewaar.

Bezoek Dierentuin Artis Amsterdam 14-05-2022

Het was een mooie gelegenheid om Artis te bezoeken toen ik een paar dagen bij mijn zusje in Amstelveen logeerde. Het was al jaren geleden dat ik in Artis was.
Artis werd opgericht in 1838 en is daarmee een van de oudste dierentuinen van Europa en de alleroudste van Nederland. Voluit heette de Amsterdamse dierentuin toen Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra, maar dat werd in de volksmond al snel Artis. Artis is altijd meer geweest dan een dierentuin. Kunst, architectuur, wetenschap, natuur, dieren en planten komen er samen. De dierentuin ligt in het centrum van Amsterdam en heeft een rijke geschiedenis. Van “alleen voor leden” tot onderduikers in de oorlog.
De meeste dierentuinen waren in die tijd privébezit. De oprichters van Artis wilden dat niet. Ze stelden de dierentuin open voor leden. In de praktijk betekende dit dat alleen een rijke elite Artis kon bezoeken. Het lidmaatschap was heel duur. Veel leden zagen het lidmaatschap als een statussymbool en schonken zelf ook allerlei kunstvoorwerpen en exotische dieren aan Artis. Vanaf het begin was Artis veel meer dan alleen een dierentuin. Er werden ook tentoonstellingen ingericht en lezingen gehouden.
Toen we vlak bij de dierentuin waren en we nog tijd over hadden (je moest reserveren met een tijdslot) dronken op een terrasje eerst nog een latte macchiato en wat we daar op de weg zagen lopen vonden wij en de vele toeristen die op het terras zaten wel heel bijzonder. 
Er liep namelijk een reiger vlakbij de stoplichten en de tramrails. Thuis krijg ik reigers nooit goed op de foto terwijl er heel veel bij de singels in mijn woonplaats zitten. Maar deze leek wel mak. Hij wist natuurlijk ook de voedertijden in de dierentuin en haalt daar natuurlijk zijn vis op.
Allereerst keken we bij de Japanse Makaken toen we in de dierentuin waren. Het valt me altijd op dat er altijd veel mensen bij de apensoorten staan te kijken. Ze leken het heerlijk te vinden om hun buik aan de zon bloot te stellen.
Zou de reiger die bij de stoplichten stond ons misschien gevolgd zijn? Haha.
Vervolgens keken we bij de Alpensteenbokken.
Alpensteenbokken leven gewoonlijk in berggebieden. Op een hoogte tot 3200 meter. Zoals de naam al doet vermoeden komen deze steenbokken oorspronkelijk uit de Alpen van Oostenrijk, Zwitserland en Italië, Duitsland en Frankrijk. 's Zomers leven ze in het hooggebergte, bij voorkeur boven de boomgrens. 's Winters zakken ze af naar lagere gebieden op zoek naar sneeuwvrije terreinen.
We kwamen volgens het infobord bij de Grote Mara. Ik was men er niet bewust van of ik zo'n dier al eens eerder gezien had.
De Grote Mara, pampahaas of Patagonische haas is een cavia-achtig knaagdier. De mara staat hoog op de poten en heeft grote, rechtopstaande oren en grote ogen. Hij heeft een korte, bruine vacht met een donkere, grijsachtige rugzijde. Mara’s leven gewoonlijk in de droge, open struikwoestijnen en graslanden van Centraal- & Zuid-Argentinië. Het zijn dagdieren. Overdag grazen ze op korte grassen, kruiden en bladeren en twijgen van korte struiken of liggen de dieren te zonnebaden. ’s Nachts betrekken ze een zelf gegraven.
We zagen iets harigs op een soort bankje liggen en het bleek, volgens het infobord, de Grote Miereneter te zijn.
De Grote Miereneter heeft geen tanden, maar een 60 cm lange plakkerige tong. Elke dag likt hij daarmee zo’n 35.000 mieren of termieten op. Soms staan larven, fruit of aas op het menu. In dierentuinen eten miereneters echter een speciaal papje, waarin alles zit wat ze nodig hebben. Aan hun voorpoten hebben ze twee lange, vlijmscherpe klauwen. Daarmee krabben miereneters termietenhopen open. Om de klauwen scherp te houden, lopen miereneters op hun polsen. Mieren leveren niet veel energie. Daarom liggen Grote Miereneters vaak te slapen, bedekt door hun ruig behaarde staart.
We zagen dieren liggen en het bleken capibara's te zijn.
De capibara is het grootste knaagdier ter wereld. Hij is familie van de cavia, die van oorsprong eveneens uit Zuid-Amerika komt. De knaagtanden en kiezen van de capibara blijven het hele leven doorgroeien, net als bij andere knaagdieren trouwens. Hij kan er goed eiwitrijke grassen en waterplanten mee vermalen. Door veel te knagen slijten de tanden toch voldoende af. In het water kan de capibara zich perfect verstoppen voor vijanden zoals anaconda’s en jaguars. Doordat zijn ogen, oren en neus bovenop de kop liggen, kan de capibara vanuit zijn schuilplaats toch doorademen en zijn omgeving in de gaten blijven houden.
Na flink turen zagen we dan toch een van de twee jaguars die wat naar het hek was gekomen.
Jaguars zijn solitaire roofdieren die alleen samen komen tijdens de voortplantingsperiode. Nadat de jongen geboren zijn, brengt het vrouwtje de jongen alleen groot. Ze krijgt één tot vier welpen per worp, maar meestal zijn het er twee. Het nieuwe jaguarverblijf is zo ingericht dat de twee jaguars gescheiden kunnen leven. Er zijn eeuwenoude olijfbomen geplant omdat ze graag klimmen en op de uitkijk liggen. Anders dan andere katachtigen zwemmen jaguars graag. Daarom zijn er waterpartijen aangebracht. De rotsformaties in het verblijf bestaan uit zestien verschillende rotswanden, opgebouwd uit 2.500 blokken natuursteen. Door de variatie van beplanting en rotsen kan het verblijf door de jaguars zowel horizontaal als verticaal gebruikt worden.
Wat ik wel gek vond is dat er geen plattegrond was want dat vind ik wat makkelijker om dan te zien wat je al gezien hebt en wat je nog wil gaan zien maar ondanks dat we geen plattegrond hadden genoten we enorm.
We kwamen bij de stokstaartjes. diertjes waar ik in een dierentuin graag naar kijk.
Het stokstaartje leeft in zuidelijk Afrika, in de droge, open savanne. Om zich heen heeft hij een sociale groep van soms wel drie families. Zo’n groep bestaat gemiddeld uit 3 tot 20 dieren.
Het menu van het stokstaartje is heel gevarieerd. Deze bestaat uit insecten, spinnen, schorpioenen, kleine vogels, slangen, hagedissen, knaagdieren, eieren, wortels en knollen.
Ieder lid van de groep heeft een eigen taak. Er kan maar één paartje nakomelingen produceren. De andere leden van de groep helpen vaak mee als babysitters. Bij stokstaartjes staat een lid van de groep op wacht. Als er gevaar dreigt, slaat hij alarm door een karakteristiek geblaf te laten horen.
De ogen met lange wimpers en donkere randen vormen een goede bescherming tegen de felle zon en stuivend zand. De huid van de buik is erg dun behaard en fungeert als zonnepaneel: in de ochtenduren warmt het stokstaartje zich op door op zijn achterste met zijn buikje in de zon te zitten. Is het juist te warm? Dan gaat hij plat op zijn buik liggen op een koele plek.
De collectie dieren stelde bij de oprichting van de dierentuin nog niet zoveel voor. Een aantal papegaaien en wat aapjes. Maar al snel kon Artis de dierencollectie van een kermisexploitant overnemen. En zo kwamen er in een keer zoveel dieren bij, dat Artis meteen moest uitbreiden: een panter, tijger, poema, leeuwen, hyena’s, een olifant, ijsberen, bruine beren, zebra, lama’s, kangoeroe, gnoe, apen en zelfs een boa constrictor van meer dan vijf meter.
We kwamen bij de witstaartstekelvarkens.
Het witstaartstekelvarken komt voor in Zuidoost- en Centraal Azië en het Midden-Oosten
Hij verdedigt zich door dreigend met de ratelpennen te ratelen, te knorren, te blazen en dreigend zijn stekels uit te zetten. Zo nodig rent hij achterwaarts op de belager af. Vijanden lopen er na zo'n aanval bij als een speldenkussen, vol stekels en zwerende wonden. Grote roofdieren wagen zich dan ook alleen aan een stekelvarken als ze echt honger hebben. De stekels zijn eigenlijk aangepaste haren. De gewone pennen laten gemakkelijk los, dringen diep in het vlees en zorgen daar voor ontstekingen. De ratelpennen aan de staart zijn open aan de achterkant en zorgen voor het ratelende geluid.
Stekelvarkens zijn in de nacht actief. Overdag schuilen ze in grotten of holen. Sommige holen zijn na jarenlang gebruik uitgebreid tot bijna twintig meter lange tunnelsystemen.
Als kind noemde ik vroeger een egel altijd een stekelvarken.
Mijn zusje voelde zich even weer kind, haha.
We zagen de Afrikaanse wilde hond.
De Afrikaanse wilde hond is een bedreigde diersoort. Hij is in het verleden genadeloos vervolgd door de mens. Zo is hij bestreden met vallen, klemmen en gif. Ook viel hij ten prooi aan ziektes van gedomesticeerde honden, zoals hondsdolheid. Vroeger kwam de Afrikaanse wilde hond voor in de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara. Alleen in dichte bossen en extreme woestijngebieden was hij niet te vinden. Tegenwoordig zijn slechts gefragmenteerde populaties over, voornamelijk in beschermde gebieden.
We zagen runderen met enorme hoorns liggen en het bleken Watoessirunderen te zijn.
Het rund leeft in Afrika in graslanden langs bosranden. Hij leeft van grassen, bladeren, twijgjes en kruiden.
Het watoessirund speelden een belangrijk rol in het leven van verschillende Afrikaanse stammen zoals de Tutsi's en Ankole. De runderen bezorgden een stam zowel eten, betaalmiddel als status.  De runderen met de langste hoorns behoorden toe aan de koning en werden als heilig beschouwd.  Zijn horens kunnen wel 70 tot 110cm lang worden en tussen de hoorntippen ruim 2 meter.  Het vrouwtje heeft de grootste hoorns. 

Mochten eerst alleen leden Artis bezoeken maar vanaf 1851 werden er langzamerhand en mondjesmaat andere bezoekers toegelaten. Alleen in september en alleen als introducé van een lid van het Zoölogisch Genootschap. September is sindsdien altijd de goedkope maand geweest van Artis. Was de toegang eerst een kwartje, later veranderde dat in 25% korting in september. De dierentuin breidde steeds verder uit want veel Artisleden zaten op de grote vaart en namen allerlei voorwerpen mee uit verre landen. Rond 1900 waren er wel tien museumruimtes in Artis te vinden.
We kwamen langs een kooi met heel veel vale gieren. Als ze heen en weer vlogen maakte dat een enorm lawaai en iedereen deinsde dan ook achteruit. Ik vind dit een enge vogel hoewel hij er wel mooi uitziet.
We kwamen in het gedeelte waar allemaal vogels zaten. Ik vind de opvallende kleur van de rode ibissen altijd zo bijzonder. Deze zag je niet over het hoofd wat in andere kooien soms wel het geval was.
Even dachten we dat we een Aldabra reuzenschildpad klem zagen zitten.
Maar dit bleek toch niet het geval te zijn hoewel hij niet erg makkelijk tussen de boomstammen doorkwam. We hoorde zelf krakende geluiden.
hoe kom ik hier nog uit?
hé, hé gelukt!
De naam van de Aldabra reuzenschildpad verwijst naar Aldabra, een atol in de Seychellen. Hier leeft deze schildpad.
De Aldabra reuzenschildpad is zonder twijfel een enorme schildpad. Het schild van een mannetje kan wel 1,2 meter lang worden, meer dan twee keer zo groot als een gemiddelde landschildpad. Dit maakt de Aldabra reuzenschilpad de grootste landschildpad ter wereld. Met hun enorme gewicht is het soms erg vermoeiend om veel te doen. Vaak rusten ze overdag, maar sloom zijn ze niet, als ze willen kunnen ze best hard lopen.
Het vrouwtje legt vier tot veertien rubberachtige eieren in een ondiep, droog nest. Slechts de helft van deze eieren is bevrucht. Net als andere schildpadden, is er ook bij de Aldabra reuzenschildpad geen sprake van broedzorg. Nadat het vrouwtje haar eieren heeft gelegd, verlaat ze het nest. Bij hoge temperaturen komen de eieren uit na 110 dagen, bij lage temperaturen na 250 dagen. De jonge schildpadden graven zichzelf uit het nest en trekken op eigen houtje de wereld in.
We kwamen langs de Mandrils die ons de rug toekeerden.
En de Gorilla's die allemaal erg slaperig leken te zijn. Er lag er zelfs één in een soort teil te slapen. 
In de dierentuin kon je op verschillende plekken een QR code scannen met je smartphone voor een luisterwandeling genaamd "Artis in oorlogstijd". Natuurlijk deden wij dat ook.

Vlak voor de oorlog scheerde de oudste dierentuin van Nederland langs de rand van de afgrond. De gemeente Amsterdam kocht de grond en de gebouwen.. Artis was gered, maar toen brak de oorlog uit.
Ironisch genoeg kwam Artis juist in de oorlogsjaren weer tot bloei. Tot en met 1943 namen de bezoekersaantallen elk jaar toe, omdat Artis een welkom vertier bood in een stad onder bezetting. Waar andere dierentuinen het zwaar hadden, had Artis het geluk dat ook de Duitse bezetters erg dol op de dierentuin waren. Ze brachten zelfs dieren uit Duitse dierentuinen naar Amsterdam. De Duitsers zorgden goed voor de dieren, zelfs in de hongerwinter hadden ze genoeg te eten. Dat leidde ertoe dat hongerende Amsterdammers naar Artis kwamen om eten te stelen van de dieren. Aan het eind van de oorlog kwam het ook voor dat noodlijdende dierentuinen hun dieren simpelweg dumpten bij Artis. Zo stonden er in november 1944 een leeuw, twee leeuwinnen, twee welpen en twee poema’s aan de poort uit Ouwehands Dierenpark in Rhenen.
Er hebben naar schatting ongeveer 200 onderduikers in Artis gewoond. Zij waren overdag meestal gewoon aan het werk als dierenoppasser. Zo vielen ze niet op. 's Nachts sliep een grote groep op de hooizolder boven de roofdierengalerij. Een bijzonder verhaal is dat van een razzia in 1941. Een groep joodse jongens vluchtte toen Artis in. De Duitsers konden ze eenmaal binnen nergens meer vinden. Ze bleken verstopt te zitten in de apenrots (feestelijk geopend in 1940). Een oppasser had gauw een loopplank over het water gelegd. Ze werden niet gevonden. Ook hielp Artisdirecteur Sunier (die van Zwitserse afkomst was en vloeiend Duits sprak) een aantal Joden aan valse persoonsbewijzen, waarmee ze het land uit konden vluchten of zich als iemand anders konden voordoen.
We gingen ook even het Insectarium in. Als je de insecten goed bekijkt zijn ze toch wel mooi om te zien maar ik was toch wel blij dat ze achter het glas zaten.
Het werd tijd om even op een bankje plaats te nemen en een ijsje te nemen.
We bezochten hierna het Vlinderpaviljoen. Helaas kon ik niet echt goede foto's van de vlinders nemen omdat er allemaal kinderen achter de vlinders aanzaten en ze ze ook nog probeerden ze aan te raken hoewel er duidelijk stond dat dit niet mocht. Ik begrijp die ouders niet die er dan niets van zeggen. Mijn zusje kon het niet laten om er iets van te zeggen maar kreeg als antwoord van de ouders: het zijn kinderen. 
We kwamen langs de savanne en zagen daar o.a. de Algazelle.
De algazelle leefde van oorsprong in de woestijn en savanne. Hij kan goed tegen de warmte en kan lichaamsvocht lang vasthouden. Zijn nieren werken zeer efficiënt en hij begint pas te zweten bij een lichaamstemperatuur van meer dan 46 graden. Bovendien heeft de algazel kleine bloedvaatjes die van het hart naar de hersenen lopen. Deze bloedvaatjes passeren ook de huid bij de neusgaten, waar het bloed tot 15 graden kan afkoelen. 
Het dier is in het wild uitgestorven door de jacht en verlies van zijn leefgebied door onder andere concurrentie met vee. Gelukkig plant hij zich in dierentuinen goed voort, dus wellicht kan de herintroductie van de in dierentuinen gefokte algazellen het voortbestaan van de soort redden.
Ook liepen daar zebra's en giraffes.
De olifanten bleven helaas op afstand.
Intussen hadden we wel de meeste dieren gezien maar ik wilde toch ook de leeuwen nog zien. De leeuwen waar zoveel om te doen was in Coronatijd. Ze moesten weg wegens geld gebrek maar mochten uiteindelijk toch blijven omdat er geld voor ze gedoneerd is.
Foto's zijn helaas niet geweldig want ze lagen achter glas. Ik vond het jammer dat ze niet in hun buitenverblijf lagen.
We zagen twee onechte gavialen in het Reptielenhuis.
Onechte gavialen leven bij meren, rivieren en moerassen. Ze kunnen wel 90 tot 100 jaar oud worden.
De slanke bek is niet geschikt om grote, sterke prooien te doden. De onechte gaviaal eet dan ook voornamelijk vis. De Latijnse naam 'Tomistoma' van de onechte gaviaal komt uit het Grieks en betekent scherpe mond. De onechte gaviaal heeft net zoals een echte gaviaal een lange, smalle snuit. Echter heeft het dier slechts 76 tot 84 tanden in zijn bek, waardoor hij tot de echte krokodillen wordt gerekend.
We zagen twee prachtig gekleurde slangen liggen het bleken San Francisco kousenbandslangen te zijn.
De slang heeft zijn naam te danken aan zijn leefgebied. Zijn leefgebied is langs de kust van San Francisco County tot in San Mateo County in Californië. Het liefst leeft hij in dichte begroeiing langs zoetwater. De naam kousenbandslang is ontstaan doordat de verkleurde lengtestrepen op het lichaam van de gewone kousenbandslang enigszins doen denken aan kousenband (een langgerekte peulvrucht). Bij de San Francisco kousenbandslang zijn deze lengtestrepen veel feller gekleurd met witte, rode en turquoise. Ook zijn de ogen bij de San Francisco kousenbandslang groter dan bij andere kousenbandslangen. Wanneer deze slang zich bedreigt voelt vlucht hij het water in. De soort behoort tot de familie van waterslangen en is daarmee een goede zwemmer. Bijna nooit valt hij een dier aan dat groter is dan hijzelf. Hoewel de San Francisco kousenbandslang geen giftanden heeft is zijn beet wel giftig. Toch is het gif niet sterk, en zal het bij mensen alleen voor een beetje huidirritatie zorgen. 
gevelsteen boven ingang van het voormalig apen- en vogelhuis
Bij het verlaten van de dierentuin zagen we het beeld "De Oppasser" gemaakt door Arie Teeuwisse (1919-1993)
We hebben heel wat meer dieren gezien dan dat ik hier laat zien. Ik vond het een mooie dierentuin zo midden in Amsterdam. Wel jammer dat het Aquarium met een Amsterdamse gracht al enige tijd gesloten is en dat voorlopig nog wel zal blijven want het moet helemaal hersteld worden
Het Aquarium was een van de pronkstukken van Artis. De mysterieuze onderwaterwereld in het indrukwekkende 19de-eeuwse pand was een belevenis om te zien.  Er was zelfs een heuse Amsterdamse gracht nagebootst, waar je kon zien wat en wie er zoal in het grachtwater huizen. Behalve een roestige fiets zag men er ook vissen zoals karpers, snoeken en baarzen.
De info die ik gebruikt heb heb ik o.a. van de infobordje en van internet. Ik vond het heel leuk en zelfs leerzaam om dit verslag te maken want heel veel dingen wist ik toch niet van wat ik hier vermeldde. Misschien vinden de lezers van mijn blog het wel te veel tekst maar ik maak de verslagen voor mij zelf als een soort naslagwerk.
Ik hoop dat mijn zusje nog eens met me mee gaat naar een dierentuin want ik vind dierentuinen heel leuk om te bezoeken.